Toch een goed einde

Toch een goed einde

Zie je die man daar lopen? Weet je wie dat is? Het is meneer Hanssen van een paar straten verderop. Hij loopt met zijn stok een beetje moeilijk door de dikke sneeuw. Hij was vroeger meester en hij vertelde altijd over Jezus. Nu is hij te oud om meester te zijn. De kinderen uit het dorp vinden hem ook aardig en tegen hen verteld hij ook altijd over Jezus en de Bijbel. Maar wat zie je nog meer? Daar, achter de struiken zitten een paar jongens en zij zien meneer Hanssen ook aankomen en wat doen ze? Zie je dat? Ze maken sneeuwballen en willen die naar meneer Hanssen gooien. Maar dan horen ze ineens een stem. Hey, doet dat eens niet! Waar komt die stem vandaan? De jongens kijken op, wie is dat? Maar ze zien het al en ze laten snel de sneeuwballen vallen want daar komt Kees aangerend en hij loopt op de jongens af. De jongens zijn een beetje bang voor Kees dus ze lopen een beetje weg. En dan ziet meneer Hanssen ze ook en roept ze bij zich. De jongens lopen schuifelend op meneer Hanssen af. ‘zo jongens’ zegt meneer Hanssen, ‘vertel eens hoe heten jullie?’ de jongens kijken elkaar aan en dan zegt de langste van de 3 voorzichtig ‘ mijn naam is Willem meneer’ en dan durven de andere jongens ook, de kleinste zegt zachtjes ‘ik heet Henry en hij daar heet Marco’ en terwijl hij dat zegt wijst hij naar het 3e jongetje. ‘zozo’ zegt meneer Hanssen, ‘en waarom wilde jullie die sneeuwballen gooien?’ Willem kijkt meneer Hanssen aan en zegt voorzichtig ‘omdat we u wilde laten schrikken.’ Meneer Hanssen knikt en kijkt de jongens aan en vraagt ‘hebben jullie iets te doen ?’ de jongens kijken verlegen en schudden hun hoofd, nee ze hebben niks te doen. Meneer Hanssen kijkt naar Kees en zegt tegen hem ‘is dominee van Laan thuis ?’ Kees kijkt over zijn schouder na het huis dat naast de kerk staat en zegt ‘ z’n auto staat op de oprit dus ik denk het wel.’ Meneer Hanssen knikt langzaam en zegt tegen de jongens ‘weten jullie wat een dominee is?’ de jongens schudden hun hoofd, nee ze weten niet wat een dominee is. Meneer Hanssen vraagt ‘ doe eens een poging, wat denken jullie wat het is?’ Henry kijkt voorzichtig op en zegt ‘ iemand die netjes is ?’ Meneer Hanssen kijkt hem aan en zegt ‘bijna, een dominee is iemand die over Jezus verteld.’ De jongens kijken hem met grote ogen aan en Willem vraagt ‘meneer Hanssen kunt u ook vertellen over Jezus?’ meneer Hanssen knikt en zegt ‘ jazeker kan ik dat, jullie weten misschien wel dat ik meester ben geweest en in die tijd heb ik veel mensen over Jezus verteld.’ Dan tikt Kees op de schouder van meneer Hanssen en fluistert iets in zijn oor. Meneer Hanssen knikt langzaam en zegt ‘ ja dat is een goed idee, jongens lopen jullie even mee?’ meneer Hanssen kijkt door de straat en als hij ziet dat er geen auto’s aankomen loopt hij samen met Kees en de jongens naar het huis van de dominee en drukt op de bel. Na een klein poosje gaat de deur een klein stukje open en steekt mevrouw van Laan haar hoofd om het hoekje en zegt ‘dag meneer Hanssen wat kan ik voor u doen?’ ze kijkt langs meneer Hanssen naar de jongens. Meneer Hanssen neemt het woord en zegt ‘eigenlijk kwamen we voor uw zoon, is hij thuis?’ mevrouw van Laan knikt en zegt dan ‘een momentje hoor dan roep ik hem even.’  Ze doet de deur weer dicht en even later is ze weer terug samen met haar zoon. ‘stel je eens netjes voor aan deze jongens.’ zegt mevrouw van Laan tegen haar zoon. De jongen zet een stap richting de drie jongens en zegt dan langzaam ‘ hoi, ik ben Lucas van Laan.’ Mevrouw van Laan knikt naar haar zoon en richt zich dan weer tot meneer Hanssen. ‘waarom heeft u deze jongens meegenomen, ik kan me niet herinneren dat ik ze ooit gezien heb.’ Meneer Hanssen glimlacht en zegt dan ‘ dit was eigenlijk een idee van Kees, dus Kees vertel eens aan mevrouw van Laan en Lucas wat je idee is.’ Kees knikt en zet een stapje naar voren. ‘ deze jongens vertelde ons dat ze zich verveelde en ze meneer Hanssen wilde laten schrikken door sneeuwballen tegen hem aan te gooien. Dit is gelukkig voorkomen maar de jongens vervelen zich nog steeds dus toen dacht ik misschien wilt Lucas iets met ze gaan doen.’ Mevrouw van Laan knikt en kijkt dan Lucas vragend aan en zegt tegen hem ‘ als je niks meer hoeft te doen mag dit.’ Lucas knikt en loopt weg om zijn jas en schoenen te pakken. Even later lopen ze met z’n vieren weg. ‘ zes uur thuis zijn hoor!’ roept mevrouw van Laan haar zoon achterna. Lucas steekt zijn duim op en loopt samen met de jongens richting de vijver. Kees en meneer Hanssen kijken de jongens na en glimlachen erom. Dan neemt meneer Hanssen weer het woord en zegt tegen mevrouw van Laan ‘deze jongens wilde weten wie Jezus is en uitleg erover hebben, nu wil ik ze graag erover vertellen maar toen dacht ik het is bijna kerst dus hoe mooi zou het kunnen zijn als ze meekomen naar de kerstviering samen met hun ouders, broertjes, zusjes, ooms en tantes en iedereen.’ Mevrouw van Laan knikt, ja dat vind ze ook een goed idee. ‘als ik ze zie, zal ik ze een uitnodiging meegeven.’ zegt ze.

De jongens lopen naar de dijk om te kijken of het water in de weilanden achter de dijk is bevroren zodat ze kunnen schaatsen. Als ze daar aangekomen zijn zien ze dat het ijs is. ‘kom mee!’ roept Marco en hij springt het ijs op. De andere jongens lopen hem voorzichtig achterna. Ze spelen een poosje op het ijs en houden een sneeuwbalgevecht. Ineens roept Henry ‘stil eens, ik hoor iets!’ de andere jongens staan nu ook stil en ze luisteren. Ja nu horen ze het ook! Ergens in de verte horen ze iemand om hulp roepen. ‘we gaan kijken wat eraan de hand is.’ besluit Lucas. Met z’n vieren lopen ze op het geluid af. Als ze het dichtbij horen stoot Willem Marco aan. ‘zie je dat ook? Volgens mij ligt er daar bij de steiger iemand in het water!’ Marco kijkt in de richting waar Willem wijst en ja inderdaad daar ligt iemand in het water en die roept om hulp! Luister, daar horen ze het weer. ‘help, ik kan niet zwemmen!’ de jongens kijken elkaar aan, wat moeten ze nu doen? Ze zien niemand lopen op de dijk en dan neemt Willem een besluit, ‘ ik ga hem redden’ zegt hij. De andere kijken hem verschrikt aan en Henry zegt voorzichtig ‘jij gaat het water in?’ Willem knikt en trekt zijn schoenen en sokken uit. Dan loopt hij vlug naar de waterkant en springt het water in. Hij zwemt vliegensvlug naar de jongen in het water toe en probeert hem uit het water te halen maar dat lukt niet omdat de jongen zwaar is. Hij zwaait naar de jongens aan de kant en roept dat ze hulp moeten halen. Henry begrijpt de boodschap en rent snel de dijk op om te kijken of er iemand loopt. Hij ziet niemand en rent dan vlug naar het huis wat hij aan de dijk ziet staan. Als hij het erf oprent ziet hij een man lopen. Hij rent naar de man toe en zegt hijgend ‘er ligt iemand in het water en mijn vriend probeert hem te redden alleen dat lukt niet.’ De man kijkt Henry verschrikt aan en loopt dan vlug met hem mee. Als ze bij de waterkant komen zien ze dat Willem het hoofd van de jongen bovenwater probeert te houden. De man kijkt hoe de situatie in elkaar zit en geeft dan zijn telefoon aan Lucas en zegt’ ik ga hen proberen uit het water te halen, jij moet 112 bellen en zeggen dat er iemand in het water ligt en waarschijnlijk bijna onderkoelt is.’ Lucas knikt en dan gaat ook de man in het water. Lucas druk met beverige vingers de drie cijfers in, hij heeft nog nooit 112 hoeven bellen dus hij vind het best spannend. Dan hoort hij de telefoon overgaan en dan ineens een stem die zegt’ 112 alarmcentrale wat heeft u nodig.’ Lucas denkt snel na en zegt dan ‘ snel, een ambulance.’ Lucas hoort een paar piepjes en dan is hij doorverbonden met de ambulancemeldkamer en hoort hij ‘ambulance wat is er aan de hand.’ Lucas staat met knikkende knieën en zegt dan snel tegen de man aan de telefoon ‘er ligt hier iemand in het water en er proberen twee mensen hem te redden en waarschijnlijk is hij onderkoelt!’ De man aan de telefoon vraagt ‘waar is het gebeurd?’ Lucas denkt even na en zegt dan ‘aan de dijk, in de haven bij steiger nummer 5.’ De meldkamermedewerker snapt waar het is en zegt ‘ik stuur meteen een ambulance en een brandweer die de personen uit het water gaat helpen, goed van je dat je gebeld hebt!’ Lucas is blij dat er een ambulance komt en drukt de telefoon uit. ‘Er komt een brandweer en een ambulance hierheen’ zegt hij tegen Henry en Marco die hem vragend aankijken. De jongens knikken en Marco zegt ‘Hopelijk houden ze het in het water nog even vol.’ Dan horen ze sirenes aankomen en zien ze dat het de brandweer is. De brandweer mannen springen uit de auto en 2 van hen gaan vlug het water in. Dan zien ze ook de ambulance aankomen en die gaat naast de brandweer staan. De jongens staan stil te kijken hoe de man, Willem en de jongen uit het water gehaald worden. De jongen hangt lusteloos in de armen van een van de brandweermannen en word naar de ambulance gedragen. Dan komt er ook een tweede ambulance aanrijden. De jongens staan alles met open mond te bekijken totdat er een brandweer man naar hen toe komt lopen. ‘jullie hebben alles gezien?’ vraagt hij. De jongens knikken en Henry zegt ‘ we stonden op het ijs een stukje verderop, toen hoorde ik ineens iets en zijn we gaan kijken. Willem zag iemand in het water liggen en die is hij gaan proberen te redden.’ De brandweerman knikt en zegt dan ‘ ik zie daar een politieauto aankomen, loop maar mee dan kunnen jullie alles tegen hen vertellen. De jongens lopen mee, dan zegt Lucas ineens ‘ meneer weet u hoe het met de jongen is?’ de brandweerman kijkt hem aan en zegt dan nadenkend ‘met de jongen gaat het niet heel best, ik denk dat hij al best lang in het water gelegen heeft want hij is inderdaad onderkoeld, met jullie vriend en de man gaat het beter, die hebben waarschijnlijk alleen maar kou gevat in het water maar daar komen ze wel weer bovenop.’ Dan lopen ze verder naar de politieauto en daar staat een agente die hen opvangt. De brandweerman wenst hen sterkte en loopt dan weer weg. ‘Zo’ zegt de agente, ‘jullie hebben alles gezien?’ de jongens knikken en dan moeten ze weer het hele verhaal vertellen. Als ze uitgepraat zijn zegt de agente ‘jullie zijn dapper geweest, we zullen jullie thuisbrengen en dan moeten jullie maar lekker bij de kachel gaan zitten.’ De jongens knikken, ze zijn blij dat ze naar huis mogen want eigenlijk vonden ze het wel een beetje eng. De agente laat de jongens in de auto en even later stapt ook Willem in. Hij heeft een vreemde zilveren deken om zich heen en rilt een beetje. Marco stoot hem aan en fluistert ‘Je was echt dapper, dat je dat durfde’ Willem glimlacht een beetje. Als ze bij het huis van de dominee zijn aangekomen komt mevrouw van Laan naar buiten gerent en vraagt verschrikt ‘jongens wat hebben jullie gedaan.’ De agente stapt ook uit en verteld wat er is gebeurd. Mevrouw van Laan slaat haar hand voor haar mond en zegt ‘kom maar vlug allemaal binnen, dan maak ik een lekker kopje warme chocolade melk. De agente glimlacht en gaat dan weer weg. Mevrouw van Laan zegt tegen Lucas als ze binnen zijn ‘ pak eens wat kleren van jezelf, deze jongen heeft niks droogs meer aan.’ Lucas knikt en rent naar boven om kleren te pakken. ‘Zo’ zegt mevrouw van Laan, ‘ nu moeten jullie eerst maar eens vertellen wie jullie zijn, dat weet ik niet.’ De jongens stellen zich netjes voor en dan komt Lucas weer beneden met drogen kleren voor Willem. Als Willem de kleren aanheeft gaan ze met z’n allen voor de kachel zitten met een grote mok warme chocolademelk. Ze moeten alles vertellen tegen mevrouw van Laan en die zegt ineens ‘ Jongens luister eens, de Heere heeft jullie bewaard daar bij de dijk en weet je, het is bijna kerst en met kerst is Jezus voor onze zonden geboren, zouden jullie meer over hem willen horen?’ De jongens kijken haar aan, ja dat willen ze wel. Ze hebben meneer Hanssen er ook wel eens over gehoord. Mevrouw van Laan knikt en zegt ‘Fijn dat jullie dat willen, zouden jullie het dan leuk vinden om mee te gaan naar de kerk om daar meer over Jezus te horen.’ Lucas kijkt van zijn moeder naar zijn nieuwe vrienden, dat zou leuk zijn als ze mee gaan naar de kerk.’ De jongens kijken elkaar aan, willen ze dat?’ Dan neemt Henry het woord en zegt ‘ horen we daar echt over Jezus en mogen onze ouders ook mee? Mevrouw van Laan knikt en zegt dan ‘ ja echt waar en jullie ouders mogen ook mee, iedereen die het horen wil mag komen.’ Na gezellig gekletst te hebben gaan de jongens naar huis toe en zegt Willem ‘ Het was een bijzondere dag, fijn dat we er een nieuwe vriend bijhebben.’

Een paar weken later is het kerst. Lucas staat in nette kleren voor de kerk te wachten op Willem, Marco en Henry. Ze hebben na die dag vaker afgesproken en hadden gezegd dat Lucas voor de kerk zou wachten. Zijn ouders zijn al naar binnen. Z’n vader moet preken vanavond en moeder zou een goed plekje uitzoeken zodat iedereen bij elkaar kon zitten. Dan ineens ziet hij ze aankomen en zwaait. Marco komt al op hem afrennen en zegt ‘ Hey Lucas, vanavond horen we eindelijk over Jezus!’ Lucas lacht en zegt dan ‘ Ja fijn he, en weet je aan wie je dit ook een beetje hebt te danken?’ de jongens kijken hem een beetje verbaast aan, nee dat weten ze niet. Lucas glimlacht en zegt dan ‘aan Kees, die heeft dit bedacht.’ De jongens kijken hem verbaast aan en kijken elkaar aan en dan zegt Henry ‘gelooft Kees ook, komt hij ook vanavond?’ Lucas lacht en antwoord dan ‘ jullie gaan hem vanavond zeker zien en ja hij gelooft ook.’ Dan lopen ze met z’n alle naar binnen op zoek naar mevrouw van Laan. Die glimlacht als ze Lucas met de jongens en hun familie aan ziet komen. ‘Goedenavond allen, hartelijk welkom in de kerk.’ zegt ze als iedereen voor haar staat. ‘ jullie mogen in deze bank gaan zitten, wij zitten de bank ervoor dus als er vragen zijn mogen die altijd gesteld worden.’ Als iedereen zit komen er meer mensen de kerk inlopen. De jongens kijken met grote ogen en glimlachen als ze meneer Hanssen en Kees zien lopen. Dan begint het orgel psalm 105 te spelen en komen de dominee en de ouderlingen binnen. Na wat gezongen te hebben staat meneer van Laan op en begint met preken. Hij verteld dat Maria zwanger werd en dat ze samen met Josef en heel veel andere mensen naar Bethlehem moesten. En daar in een stal werd Jezus geboren. Willem en Henry luisteren met open mond, Marco snapt het nog niet echt maar hij vind wel dat meneer van Laan prachtig vertellen kan. Dan is de preek afgelopen en loopt Kees naar voren. Willem kijkt verbaast en stoot Lucas aan die voor hem zit en vraagt ‘ wat gaat hij doen?’ Lucas glimlacht en zegt ‘let maar op, hoor je vanzelf. Willem luistert en dan begint Kees een gedicht voor te lezen, wat zegt hij? Het gaat over een heel klein kindje dat geboren moest worden en ook weer moest sterven. Het is muisstil in de kerk en de mensen klappen als Kees weer terug loopt naar zijn plek. Dan staat de dominee weer op en dankt voor de prachtige kerkdienst. Na het amen staan alle mensen op en lopen de kerk uit. Buiten staat meneer Hanssen te wachten op de jongens en vraagt ‘hoe vonden jullie het?’ de jongens kijken hem aan en zeggen ‘ in het begin een beetje vreemd maar wel mooi dat we over Jezus mochten horen.’ Meneer Hanssen lacht en zegt dan ‘ fijn dat jullie dat vonden en jullie mogen zeker vaker komen zodat je het nog beter begrijpt.’ De jongens beloven om vaker te komen en lopen dan met de familie Van Laan mee naar huis waar ze wat gaan drinken. Als ze op de kamer van Lucas zitten vraagt hij ‘ hoe vonden jullie het ?’ de jongens denken even en zeggen dan ‘je vader kan goed vertellen maar mogen we echt vaker komen?’ Lucas lacht en zegt ‘tuurlijk mag dat, dan leren jullie nog meer!’ Marco zucht en zegt ‘en een nieuwe vriend erbij en luisteren naar verhalen over Jezus, toch een goed einde van het jaar!’