Een onvergetelijke Kerst

Een onvergetelijke Kerst

Christy waar zit je? Shanouk staat op je te wachten. Jullie moeten naar het land toe! Christy zucht, daar gaat haar vrije tijd. Ze loopt langs het kleine huisje naar de stoffige zandweg. Daar staat moeder al te wachten.  ‘Nou hup, hup lopen. Je vader kan niet uren op je wachten.’ Christy loopt snel het zandweggetje op. Shanouk loopt al bijna bij het bos.  ‘Shanouk, wacht op mij’, roept Christy hard. Shanouk draait zich om en staat stil.  ‘Ha Christy’, zegt Shanouk. Christy en Shanouk lopen verder. Shanouk en Christy zijn al jaren vriendinnen en nichtjes. Ze zijn altijd samen op het land bezig. Shanouks vader deelt samen met de vader van Christy een stuk land. De meeste oogst van dat land gaat naar de markt om te verkopen. De meisjes helpen hun vaders met van alles en nog wat.’Zeg Christy, wil je vanavond met mij mee naar het huis van de witte mensen’. Christy kijkt met een ruk op. ‘Wat! Ik met jou mee naar de witte mensen? Volgens papa zijn die mensen heel gevaarlijk!’ ‘Nee hoor’. Shanouk schudt haar hoofd. ‘Mama zei dat eerst ook, maar nu gaat ze er elke week heen.’ ‘Wat doet ze daar dan?’ vraagt Christy, die nu wel een beetje nieuwsgierig geworden is. ‘Van alles en nog wat’. ‘Weet je waar die mensen vandaan komen?’ vraagt Shanouk. Christy schudt haar hoofd. ‘Ze komen uit Nederland.’ Christy kijkt verbaasd. ‘Waar ligt dat ergens dan’, vraagt ze. ‘Dat weet ik ook niet precies’,  zegt Shanouk. ‘Kom je na het werk anders nog even bij mij?’ Christy knikt, dat wil ze wel. Ze komt graag bij haar oom David en tante Shila. Shanouk een superlief zusje van 3. Christy zelf heeft ook een zusje van 3, en een oudere zus van 12. Zelf is ze 9.

Zonder het te merken zijn Christy en Shanouk het bos al door gelopen. Ze hoeven nu alleen nog maar een stoffig zandweggetje uit te lopen en ze zijn er. Shanouk staat stil en vraagt: ‘Ga je nu nog mee vanavond?’ Christy antwoord: ‘Ik zal het thuis even vragen’. Christy weet nu al dat het niet mag. Maar ze wil wel graag. ‘Wat is er eigenlijk in dat grote huis?’, vraagt ze. ‘Elke vrijdagavond om 7 uur is er een kinderclub. Dan komen alle kinderen van het dorp die willen bij elkaar. De witte mensen vertellen er dan een verhaal uit de Bijbel en meestal gaan we daarna knutselen of spelen we een spel met elkaar’. Het lijkt Christy we leuk. Maar ze weet heel zeker dat het niet mag. Ze zal een smoes gebruiken om er heen te gaan.  Ondertussen zijn ze bij het land aangekomen. Vader komt al met grote passen aanlopen. ‘Waar bleef je nou!’ ‘ O hoi’, Shanouk. ‘Christy wil jij het onkruid in de bloementuin gaan wieden. En pluk gelijk de bloemen die al gebruikt kunnen worden’. De bloemen die Christy plukt zijn voor de zus en moeder van Christy. Zij laten de bloemen drogen om daar een bloemenkrans van te maken. Deze bloemenkransen worden verkocht op de markt. Christy zucht en loopt naar de bloementuin. Onkruid wieden is het meest vervelendste klusje om te doen. Ze knielt tussen de bloemen en begint te plukken. Shanouk bukt ook en begint ook te plukken.

Na een halfuurtje plukken zijn ze klaar. Ze kijken of er al een paar mooie bloemen tussen zitten. Als ze de mooiste bloemen hebben, lopen ze naar een klein houten schuurtje om de bloemen in het water te zetten. Vader komt al weer naar hun toe. ‘Shanouk, je vader vraagt of je hem even wilt helpen met de boom die we in het bos hebben gevonden. Je vader wil een stuk hebben voor de witte mensen. Jij moet helpen zagen’. Christy ziet de verbeten trek om de mond van haar vader. Shanouk kijkt vreemd naar haar oom Raoul die daar zo boos staat te kijken. Ze zegt: ‘is dat zo erg?’ Dat doet bij Raoul de emmer overlopen. Hij barst uit: ‘Is dat zo erg? Tuurlijk is dat erg, die witte mensen zijn vervloekt, dan hoeven ze niet het hout van ons te gebruiken!’ David komt met grote passen en een boos gezicht aanlopen. Hij zegt:’Ik heb die boom wel gevonden hoor! Dan mag ik bepalen wat ik ermee doe.’ Vader heft zijn hand op oom David te gaan slaan maar die is hem voor en zet een stap opzij. Vader draait zich om en loopt weg. ‘Christy pluk een tros bananen en ga dan naar huis. Vergeet niet de bloemen mee te nemen.’ Christy knikt. Ze loopt naar de bananenboom toe om een tros bananen te plukken. Als ze de bananen heeft gepakt loopt ze naar het houten schuurtje en pakt de bloemen. Ze doet de bloemen in een mand een zet hem op haar hoofd. De bananen houdt ze in haar hand. Ze wil op Shanouk wachten maar vader zegt; ‘Loop nu maar gewoon. Zolang het niet nodig ga je niet meer met Shanouk om.’ Christy word heel boos maar weet dat het beter is om vader niet tegen te spreken.

Onderweg naar huis is het stil zonder Shanouk. Als ze thuis komt rent haar kleine zusje Daniela al naar haar toe. ‘Christy heb je bananen voor Niela?’ Christy knikt en stapt het huis binnen. ‘Hier Anouka je bloemen’ ze geeft de mand aan haar zus. En loopt naar haar kamertje. Ze is trots op haar kamertje. Papa heeft van een paar eigen gemaakte planken een bed gemaakt. Ze pakt een schrift en een pen en gaat tekenen. Een halfuurtje later komt vader Raoul naar huis. Christy hoort vaders boze stem. Even later komt moeder Christy’s kamertje binnen. ‘Je vader heeft gezegd dat je niet meer met Shanouk om mag gaan.Dat is gemeen! Luister Christy, volgens tante Shila ging Shanouk aan jou vragen of je mee wilde naar het huis van de witte mensen. Van mij mag je gaan. Ik zal niks tegen vader vertellen. Vader gaat vanavond toch naar een vriend en is laat thuis dus zoveel zal hij niet merken.’ Christy kijkt verbaasd. ‘Ja, je bent verbaasd. Ik ben pas ook een keer geweest. Het is daar echt super gezellig. Mag Anouka ook mee.’ Christy knikt. ‘Oke fijn’. Moeder loopt de kamer uit en laat een stomverbaasde Christy achter.

Die avond loopt Christy met Shanouk en Anouka naar het witte huis. Er komt een witte mevrouw aanlopen en geeft Christy een hand. ‘Hallo, hoe heet jij?’ vraagt de vrouw. ‘Ik ben Christy’,  antwoord Christy. Ook geeft ze Anouka een hand. ‘En hoe heet jij?’ vraagt ze. ‘Ik ben Anouka.’ ‘Ha, Shanouk. Gezellig dat je twee vriendinnen meegenomen hebt. Ga maar vast naar het zaaltje ik kom zo.’ De drie meiden lopen door het huis. Als ze in het zaaltje komen lopen er nog meer witte mensen. Even later komt de witte mevrouw bij de deur aanlopen met 2 witte kinderen. ‘He Mirjam!’, roept Shanouk. Het meisje komt gelijk aanrennen. Het meisje kijkt naar Christy en zegt ‘Hoi ik ben Mirjam en die jongen die daar bij de andere jongens zit is mijn tweelingbroer Daan’. Christy zegt, ‘Hoi’ en ze kijkt in 2 paar blauwe ogen. De haren van het meisje zitten in 2 speelse vlechten gebonden. ‘Die vrouw daar’, Mirjam wijst naar de vrouw die hun bij de deur verwelkomde, ‘is mijn moeder. En die man daar is mijn vader’. Anouka vraagt: ‘Hoelang woon je hier al?’ ‘Ik woon hier nu een halfjaar.’ Anouka kijkt verwonderd en zegt:  ‘Dan leer je onze taal snel.’ ‘Toen ik nog in Nederland woonde heb ik jullie taal al een beetje geleerd.’ Dan roept de vader van Mirjam: ‘Mag ik stilte dan kunnen we beginnen.’ Iedereen is gelijk stil. ‘Vanavond gaan we het hebben over kerst’. Christy ogen gaan glimmen. Mama heeft vorig jaar met kerst het verhaal uit de Bijbel verteld. Ze had van een zendeling een kinderbijbel gehad en daar leest ze altijd uit voor. Papa is daar niet blij mee. Maar witte mensen vind hij nog erger. ‘Daarom wil ik met jullie een lied over kerst zingen.’ De man zet een groot computerscherm aan en daar staat het lied. De witte mensen beginnen met zingen. Shanouk aarzelt. Maar als ze ziet dat iedereen zingt gaat Shanouk ook meezingen. Christy luistert en ze vind het mooi klinken. Ze probeert ook mee te zingen. Als ze klaar zijn met zingen, zegt de witte mevrouw, ‘Dit lied gaan we ook zingen op de kerstavond.’ Mirjam komt naar voren lopen. Ze zegt: ‘Ik ga het lied in mijn eigen taal opzeggen’.  En dan klinkt Mirjams zuivere stem:

Lof zij den God van Israël,
Den HEER’, die aan Zijn erfvolk dacht,
En, door Zijn liefderijk bestel,
Verlossing heeft teweeg gebracht;
Een hoorn des heils heeft opgerecht;
’t Geen Davids huis was toegezegd,
Dat wil Hij ons nu schenken;
Gelijk Gods trouw, van ’s aardrijks ochtendstond,
Door der profeten wijzen mond,
Zich hiertoe aan de vaderen verbond.

Als het lied uit is gaat de man vertellen. Over een man en vrouw. Elisabeth en  Zacharias heten ze. Ze waren samen, en hadden geen kinderen. Op een dag gaat Zacharias op reis. Hij gaat naar de tempel. Dat is het huis van de Heere God. Zacharias is een priester en priesters helpen in de tempel. Op het voorhof van de tempel staat een altaar. Daar kunnen de mensen uit Jeruzalem offeren. In de tempel staat nog een altaar.  Daar mogen de mensen niet komen. Alleen de priester mag er komen. Nu is de vraag welke priester daar mag offeren. Daarom gaan ze loten. En Zacharias mag het doen. Wat is hij daar blij mee. Zacharias gaat de tempel binnen. Zachtjes loopt hij naar het altaar. Zacharias heeft deze keer geen lam bij zich. Nee, hij heeft wierrookkorreltjes bij zich. Hij gooit de korreltjes op het altaar. Het begint heerlijk te ruiken. Zacharias gaat nu bidden, bidden tot de HEERE. Plotseling stopt Zacharias met bidden. Hij schrikt. Hij is niet meer alleen bij het altaar , er staat een engel bij hem. Wat is Zacharias nu bang!  Wees niet bang zegt de engel. Uw gebed is verhoord. U zal een zoontje krijgen. U  moet hem Johannes noemen, zegt de engel. Het zal een knecht van de HEERE zijn. Hij zal alle mensen over de HEERE vertellen. Wat een blijde boodschap! Maar Zacharias is helemaal niet blij. Hij zegt, wij kunnen helemaal geen kindje krijgen we zijn al zo oud. Hoe kan ik nou weten of u de waarheid spreekt. Wat is dat erg, de HEERE kan toch alles. De HEERE liegt toch niet! De engel zegt, Zacharias weet je wel wie ik ben. Ik ben de engel Gabriel, en de HEERE heeft mij gestuurd om dit nieuws te vertellen. De engel zegt nog meer, omdat u de boodschap van de HEERE niet geloofd zal u niet kunnen spreken totdat uw zoontje word geboren.  Zacharias gaat weer naar buiten waar de mensen op hem staat te wachten. Hij moet de mensen zegenen, maar hij kan niet spreken. De mensen kijken vol verwachting naar Zacharias. Maar…. Zacharias zegt helemaal niets. Hij kan niet meer spreken. Dat heeft de engel net gezegd. Als Zacharias weer thuis is, kan hij niets tegen Elizabeth zeggen. Hij moet het opschrijven. Een paar maanden later is er blijdschap in het huis van Zacharias en Elizabeth. Er is een jongetje geboren. Johannes. En wat doet Zacharias als hij weer kan praten. Hij gaat zingen. Het lied wat wij net hebben gezongen.

Christy slaakt een zucht. Wat een mooi verhaal. Dit verhaal heeft mama nog nooit verteld. Een meisje uit het dorp steekt haar hand op. ‘Juf Inez wat gaan we doen?’ Juf Inez zegt:  ‘We gaan het lied wat we net gezongen hebben heel netjes opschrijven. En daarna mag je hem mooi versieren.’ Christy is ingespannen bezig om de tekst op te schrijven. Als ze een poosje aan de slag geweest zijn, zegt de witte man, ‘We gaan weer stoppen. Het is alweer tijd.’ De man gaat voor in het zaaltje staan en zegt:  ‘We gaan eindigen’. Hij doet zijn ogen dicht en gaat bidden.

Even later lopen de 3 meiden naar huis. ‘Komen jullie morgen bij mij?’ vraagt Shanouk. ‘Ik denk niet dat we mogen’, zegt Christy. Anouka,s blik wordt donker. ‘We gaan gewoon!’ zegt ze. ‘Morgen hoeven jullie toch niet naar het land. En ik zal van mama ook wel weg mogen. En papa merkt er niks van.’ Christy kijkt blij. Als haar zus zo opgewekt praat zal het heus wel kunnen. ‘Als we niet komen, dan mogen of kunnen we niet’,zegt Anouka. ‘Kom dan alsjeblieft niet naar ons toe, want anders weet ik niet zo goed wat er gaat gebeuren’. Shanouk knikt. Ze weet zelf wel dat oom Raoul als hij boos is op iemand boos blijft.

Als de zusjes thuiskomen zit vader thuis op de stoel. Moeder staat met een rood gezicht in de keuken. Zodra vader hen ziet komen , springt hij overeind. ‘Julie stelletje brutale apen! Weggaan zonder dat ik er iets van weet! En dan ook nog eens naar de witte mensen! Voor straf werken jullie volgende week van maandag tot vrijdag op het land. En dan niet de halve middag, nee van 6 uur ‘s ochtends tot 6 uur ‘s avonds! Ik zal jullie wel leren, weggaan zonder mijn toestemming.’ Moeder roept boos uit: ‘dacht het niet die kinderen gaan geen 12 uur op een dag werken.’ ‘Hou je mond!’ , buldert vader. ‘Nee ik hou mijn mond niet! Zoiets moet je eerst met mij overleggen.’ Vader haalt uit en geeft moeder een klap in het gezicht. Moeder rent gillend weg. ‘Naar jullie kamers!’ Christy en Anouka weten niet hoe snel ze weg komen. Eenmaal op bed begint Christy te huilen. Ze is boos, boos op vader. Die nacht komt moeder niet meer thuis. Ze is bij tante Shila blijven slapen. De volgende ochtend is ze er weer en zegt geen woord tegen vader, die zich een beetje schuldig voelt dat hij haar geslagen heeft. Die middag gaan ze met z’n allen behalve vader naar oom en tante.’Volgende week is het kerstavond in het grote huis. Jullie gaan toch zeker wel mee?’ ‘Ja,tuurlijk’, antwoord moeder. ‘Wat gaan we dan doen vraagt Christy?’ ‘Jullie gaan het lied van gisteravond zingen. Het echte kerstverhaal word verteld en we krijgen iets typisch Nederlands. Chocolademelk en kerstkransjes. En er is nog een verassing.’ 

Het is maandagochtend 5 uur. Vader rammelt aan Christy’s deur. ‘Zorg dat je om 6 uur op het veld bent.’ Christy schrikt, vader meent het echt. Vader loopt weg en even later slaat een deur. Vader is weg. ‘Psst.. Christy je gaat niet werken hoor. Jullie blijven thuis. We gaan zo gezellig met zijn vieren bloemenkransen en verkopen op de markt.’ ‘Joepie’, juicht Christy. ‘Maar papa word toch heel boos dan? Ja dat klopt maar dat is niet anders. We zorgen gewoon dat oom David er is als papa thuis komt.’

Na een poosje op de markt geweest te zijn, zijn alle bloemenkransen alle bloemenkransen verkocht. Moeder koopt wat meel, suiker en twee repen chocola. Ook koopt moeder wat vers fruit en wat groenten. Als ze even later thuis zijn bergt moeder alles op. ‘Kom’, zegt ze ‘we gaan een rondje lopen.’ Als ze terugkomen zit vader ingedoken in een stoel, oom David heeft een hand op zijn schouders gelegd. ‘Wat is hier aan de hand’,  stamelt moeder verbaasd. Zo heeft ze haar man nog nooit gezien. Je man en jullie vader heeft spijt. Ik heb met hem gepraat en hij wil het goedmaken. Moeder gooit haar tas neer en loopt op hem af. Ze geeft hem een knuffel en zegt, ‘Ik had het je al lang vergeven. ‘Sorry’, stamelt vader. ‘Ik had het nooit zo ver moeten laten komen. Ik wil samen met jullie weer een gelukkig gezin vormen. Allemaal samen. Ook heeft jullie oom mij overgehaald om uit de Bijbel te lezen en te gaan bidden. We gaan vanaf nu ook elke zondag naar de kerk. En jullie mogen naar de kinderclub. Daniela mag op vrijdagochtend naar de club van de kleine kinderen. En ik ga voor de mensen in het grote huis kerkbanken van hout maken. Er staan nu stoelen maar kerkbanken zijn veel handiger.’ ‘Maar we blijven wel op het land werken?’, Christy zucht. Vader schiet in de lach. ‘Jij hoeft alleen maar als je zin en tijd hebt, want de mensen van het witte huis hebben een schoolgebouwtje gemaakt. En daar gaan jij je zus en je vriendin vanaf volgende week maandag heen. En we gaan uiteraard samen naar de kerstavond.’ Christy glimt. De afstand die er vaak tussen het gezin zat is er niet meer. Ze zijn allemaal samen.

Het is vrijdag avond. Overal in de zaal van het grote huis hoor je mensen praten. Het is een geweldige avond geweest. De witte man, meester Luuk, heeft het verhaal van Jezus geboorte verteld. Ze hebben gezongen. En nu zit iedereen aan de chocolademelk met kerstkransjes. De 2 families zitten samen bij elkaar. Juf Inez vraagt om stilte en zegt, Ík zie dat er mensen naar huis willen maar voor de kinderen is er nog een verassing. De kinderen krijgen allemaal een Hollands popje en een boek. Alle kinderen krijgen een pakje met mandarijnen, chocola en een boek.’ Juf Inez komt langs met een mand met popjes. De meisjes kiezen een mooi popje uit. Christy heeft een meisje met wanten aan en een mutsje op. Daniela heeft een boerenmeisje en Anouka een Urker meisje.

Even later lopen ze samen als een gezin naar huis. Allemaal samen.