Kerst voor iedereen…?!

Kerst voor iedereen…?!

Mama!, roept Tom, ik heb een briefje van de juf gekregen! Snel geeft hij het briefje aan mama. Voordat mama het briefje leest moet Tom eerst zijn schoenen uitdoen en zijn jas en tas aan de kapstok hangen. En dan leest mama het briefje voor:

Beste ouders, over een paar weken is het kerstfeest van de Jacoba van Beierenschool.
Met groep 3 en 4 zullen we het vieren in de Dorpskerk hier in Rilland.

Het is op D.V. 14 december, ‘s avonds van 7 uur tot half 9. Per kind mogen er 3 mensen mee. Hartelijke groeten, juf Van Dam van groep 3 en 4.
 

Wat vindt Tom dit leuk! Hij wil graag samen met papa en mama, opa en oma. Maar dat mag niet, 4 mensen mee. Mama komt met een oplossing. Want Esther, het kleine zusje van Tom, is nog maar 2 jaar en die kan nog niet stilzitten. Opa en oma willen dan vast wel oppassen.

Tom denkt na. Wie zou er dan nog mee kunnen? Mama stelt voor om het aan Amir te vragen. Amir is het buurjongetje, die net zo oud is als Tom.

Amir…? Kan dat wel? Die komt uit Turkije en gaat nooit naar de kerk.

Het zou juist fijn zijn dat hij mee wil! Dan hoort hij ook uit de Bijbel en van de Heere, zegt mama.

Even later gaat Tom toch naar de buren toe. Zonder jas rent hij weg. Mama kijkt hem hoofdschuddend achterna. Zo koud, en dan zonder jas. Dat is niet zo slim.

Tom! Jas aan! hoort hij mama nog roepen. Nee hoor, hij luistert niet, hij heeft het toch niet koud en heeft veel te veel haast om naar Amir te gaan. Hij belt aan bij de buren. Hallo Tom, zegt de buurvrouw, moet je geen jas aan? Nee hoor, ik heb het warm, en ik moet heel nodig iets aan Amir vragen, zegt Tom gehaast.  O, echt? Ik zal hem roepen, hoor. De buurvrouw verdwijnt naar de kamer, en even later komt Amir. Hij trekt zijn jas en schoenen aan. Hoi Tom, waarom heb jij geen jas aan? Het is toch al bijna winter? Weet ik, maar ik wil iets aan je vragen. Ik luister pas als je je jas aantrekt. Slim, Amir!, horen ze een stem. Het is mama, met Esther in de wagen. Hier Tom, je jas. Mama geeft Tom zijn jas, die heeft ze meegenomen van thuis. Bedankt, mam, wat gaat u doen? vraagt Tom. Esther was een beetje vervelend, dus nu gaan we even naar het speeltuintje. O echt? Ik wil juist dat ene gaan vragen aan Amir in het speeltuintje, zegt Tom. Zullen we gaan Amir? Oké, zegt Amir. Samen met mama lopen ze naar het speeltuintje. Esther gaat met mama van de glijbaan af, en de jongens lopen naar de trampoline. Zou je het leuk vinden om mee te gaan naar de kerstviering van onze school? vraagt Tom. Leuk! zegt Amir. Het is op 14 december, in de  Dorpskerk hier. Om  7 uur s` avonds begint het, en het is tot half 9, vertelt Tom. Vraag maar aan je moeder of je mee mag.

Wij gaan weer naar huis Tom, zegt mama. Loop je mee naar huis?

Nee mam. wij willen eerst nog trampoline springen en Amir gaat aan zijn moeder vragen of hij mee mag. Mama vindt het goed. Ze gaat nog even in de voortuin wat doen, en Esther mag helpen. Ja, mama helpe, roept Esther. Leuk hoor, vind Tom, wij gaan nog even trampolinespringen. Ja, veel plezier, doei!

Tom en Amir doen een wedstrijdje wie het hoogste met zijn voeten in de lucht springt. Telkens wint Amir. Hoe komt het dat jij zo goed bent? bewondert Tom. Ik weet het niet, lacht Amir, oefen jij maar goed, ik ga even aan m`n moeder vragen of ik mee mag. Ja, goed idee, tot zo! En weg is Amir. Tom doet zijn uiterste best om hoger te komen dan waar Amir` s voeten kwamen. Na tien minuten kijkt Tom op de kerkklok. Hij springt nu al best lang. Waar blijft Amir toch? Tom gaat van de trampoline af, en rent naar de straat. Wat ziet hij daar nou? Amir ligt op de grond, en zijn moeder staat naast hem. Wat is er gebeurd? vraagt Tom. Ik weet het niet, zegt de buurvrouw. Mama komt naar buiten. Ik heb het zien gebeuren, zegt ze, en ik heb de ambulance gebeld. De buurvrouw kijkt mama dankbaar aan. Wat is er dan gebeurd? vraagt Tom. Toen Amir aanbelde, viel hij over een tegel op de stoep die scheef lag. Ik zag meteen dat er iets mis was met zijn been. Die lag zo scheef. Daarom kwam ik niet naar buiten, maar heb 112 gebeld. Slim, mam, zegt Tom, ik hoor de ambulance al komen. Daar komt inderdaad de ambulance aan. Er stappen 2 mannen uit de wagen. Daar is de patiënt, zegt 1 van de broeders. Hij legt Amir samen met de andere broeder op de brancard. Mogen wij meerijden? Vraagt de buurman, die er ook bij is komen staan. Er mag 1 van de ouders mee, zegt de andere man. Wij dus niet? vraagt Tom. Nee, zeggen de broeders tegelijk. Ze stappen in de ambulance, en rijden weg. Tom, mama, en ook Esther gaan naar binnen en de buurman rijdt met zijn eigen auto achter de ambulance aan.

Wat moet ik nu gaan doen? vraagt Tom. Ga maar op papa wachten, dan zet ik een CD aan van Kerst, zegt mama, ik ga dan eten koken. Tom vindt het een goed idee. Hij gaat in papa` s stoel zitten. Esther springt op zijn schoot. Au, Esther, voortaan wat voorzichtiger graag, bromt Tom. Esther giechelt een beetje. Tom luistert naar de CD. Af en toe zingt hij mee, als hij een lied kent. Hij hoort het voorspel van ‘Midden in de winternacht` . Hij zingt goed mee. Esther luistert er met bewondering naar. Midden in het lied, springt ze van Tom` s schoot af. Papa! roept ze. Tom zingt het lied af, dan gaat hij naar de keuken, waar papa en mama samen praten. Mama, de CD kan uit, papa is er al. Ja, ik zal het doen. Mama weet dat Tom en Esther het heerlijk vinden als papa thuiskomt. Ze weet ook dat papa het zelf ook gezellig vindt. Even later komt ze de keuken weer in. Ze zet de pannen op tafel. Tom vertelt papa van wat er vanmiddag is gebeurd. Zo, zegt papa, dat is wat, Amir in het ziekenhuis. Mama laat papa het briefje over het Kerstfeest lezen. Ik wil u en mama meenemen, maar Amir ook… Tja, zegt papa, ik weet niet op dat kan, misschien moet hij wel in het ziekenhuis blijven. Dan neem ik oma mee in zijn plaats, en past opa alleen op Esther, zegt Tom. Lief, vindt mama. Ze zet Esther in haar stoel. We kunnen eten, zegt ze. Vanavond praten we verder. Ze schuiven aan tafel. Na het danken, schuift Tom van zijn stoel. Mag ik nog even naar buiten? vraagt hij. Kijk eens naar buiten, het is al helemaal donker, zegt papa. Zomaar even in de achtertuin mag toch wel? Je hebt gehoord wat ik zei, Tom, we gaan douchen. Wanneer papa zo praat kan hij beter maar luisteren.

Even later als Tom is gedoucht, en beneden zit te lezen, gaat de bel. Papa doet de deur open en komt de kamer in, met 2 mensen achter hem. Tom herkent ze direct: de buren! Mama komt naar beneden, ze heeft Esther op bed gelegd. Hallo, zegt ze, wat een verassing! Goedenavond zegt de buurman, we komen iets aan Tom vragen, en vertellen hoe het met Amir is.  Daar zijn we wel erg benieuwd naar. De buurman vertelt dat zijn bovenbeen is gebroken en daarom een paar weken met zijn been omhoog moeten liggen. Alleen op deze manier kan het goed genezen.

Maar nu weet de buurvrouw nog niet wat Amir wilde vragen toen hij uit het speeltuintje kwam. Tom vertelt het hele verhaal:  Ik vroeg of hij mee wil naar het Kerstfeest van mijn school, en hij wilde het aan jullie gaan vragen.

Wij hadden dit best goed gevonden, maar helaas kan het niet doorgaan, hij moet zeker tot na de Kerst in het ziekenhuis blijven, zegt de buurman. Echt? zegt mama, wat jammer dat het niet kan. Wíj zouden wel heel graag meewillen, zegt de buurvrouw. Tom schrikt en zijn wangen worden er rood van. Want er mogen maar 3 mensen mee. Dus hoe moet dat nu? Dan is 1 te veel, want papa en mama gaan in ieder geval ook mee.  Gelukkig heeft hij het nog niet aan opa en oma gevraagd! Ach, zegt de buurman, dat geeft niet Tom, jij wil het vast navertellen aan ons, of niet? Tom knikt.

Zullen we nog een lied zingen? vraagt papa, kies jij maar Tom. Het 2e vers van ‘Als g` in nood gezeten’. Die kennen wij niet, zegt de buurvrouw. Dat geeft niet, zegt mama, dan luisteren jullie. Even later klinkt het door de kamer:

God blijft voor u zorgen, goed is de Heer,
En met elke morgen keert Zijn goedheid weer.
Schoon g` in ‘t verdriet, nergens uitkomst ziet,
Groter dan de Helper is de nood toch niet?
Wat ons ontviele, Redder in nood,
Red slechts onze ziele, uit zond` en dood!

Wat mooi! zegt de buurvrouw, u speelt prachtig op dat orgel, buurman. Papa krijgt een kleur. Ik heb vanaf mijn 6e op les gezeten, toen ik 14 was ben ik eraf gegaan. Nou, knap, zegt de buurman, maar wij moeten weer gaan. Prima, zegt mama, we zullen proberen om u mee te nemen naar het Kerstfeest van Tom` s school. Dat zou fijn zijn, zegt de buurman, maar we moeten echt gaan. Mama laat de buren uit, en breng dan Tom naar bed.

De volgende dag is Tom al om 7 uur beneden. Na het eten heeft hij zelfs nog even de tijd om te lezen. Dat doet hij het liefst. Hij leest al AVI 6 terwijl hij in groep 4 zit. Als hij naar school gaat, gaan mama en Esther voor de bel gaat naar de klas. De juf kijkt op als ze binnen komen. Goedemorgen Tom. He, daar hebben we zijn moeder ook, en Esther. Goedemorgen juf, zegt mama, wij komen iets aan u vragen. Zo, en wat? vraagt de juf. Tom vertelt het verhaal. Dat is bijzonder, zegt de juf, voor deze keer mag het, maar tegen niemand vertellen, anders komen er morgenochtend nog meer moeders om te vragen of zij meer mensen mee mogen nemen. Tom schiet in de lach. Hij ziet het al voor zich: Hij komt op het schoolplein, en het staat vol met moeders! Mama beloofd de juf niks te zeggen en gaat weer naar huis. Doe je best, hé, en tot vanmiddag. Mama geeft hem een kus. Blijf maar binnen, Tom, het is tijd. En tegelijk gaat de bel. Dat is goed zegt Tom, ik hang mijn jas en tas intussen alvast op.

De kinderen komen de klas binnenstormen. Als het rustig is gaan de kinderen zingen. Ze moeten de lofzang van Simeon vers 1 leren: Een licht zo groot, zo schoon. Tom zingt hard mee, want op het Kerstfeest moeten ze dit vers ook zingen.  

s` Morgens uit school rent Tom gelijk naar de buren. Hij wil snel gaan vertellen dat ze mee mogen naar het Kerstfeest van de Jacoba van Beierenschool. Hij belt aan. Al vlug doet de buurvrouw de deur open. Hallo, buurvrouw, zegt Tom, u mag mee naar het Kerstfeest van onze school. Ik weet het al, zegt de buurvrouw. O, zegt Tom, ik ga gauw naar huis, doeg! Waarom hij zo een haast heeft, weet hij zelf ook niet. Hallo mam! roept hij. Tom! Waar was je! zegt mama, ik was ongerust! Sorry, ik ging vertellen bij de buren dat ze mee mogen. Dat heb ik al verteld, zegt mama. Dat dacht ik wel, want de buurvrouw zei dat ze dat al wist, dus ik dacht meteen aan u. Mama schudt haar hoofd. Kom jongen, het is nu echt tijd om te gaan eten, want het zo weer 1 uur. 

Het is een paar weken later. Papa, mama, de buren en Tom lopen naar de kerk. Vandaag heeft Tom het Kerstfeest van school. Ze komen Sem, de vriend van Tom tegen, zijn ouders en broer. Samen gaan ze naar binnen. Tom en Sem moeten op de voorste bank zitten, waar de andere kinderen van groep 3 en 4 ook zitten. De vaders, moeders en andere mensen die komen kijken, moeten op de andere banken zitten. De zus van 1 van de kinderen speelt op haar panfluit, en de organist speelt op zijn orgel. Ze spelen de Lofzang van Maria, die de kinderen hebben moeten leren. Als de juf binnen komt, begint zij met gebed en een welkomstwoord. Na het bidden zingen ze met zijn allen de Lofzang van Maria vers 1 en 3. Dan vertelt de juf het Kerstverhaal uit de Bijbel.

Het is midden in de donkere nacht…..

Er zit een groepje herders op het gras rond een vuurtje in de velden van Efratha. Hun schapen lopen om hen heen. Wat doen die herders daar? Ze moeten opletten of er geen wilde dieren naar hun schapen komen. Opeens schrikken de herders. Daar komt een man in een blinkend kleed. Het is een engel. Er is een Kind geboren, zegt hij, een Koningskind. Wat zijn de herders verwonderd! Is de Messias geboren? De Zaligmaker? vragen ze. Ja, zegt de engel. En dan komen er nog meer engelen. Honderden, duizenden engelen zingen: Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde in de mensen een welbehagen!  Wat klinkt dat mooi! Als de engelen weg zijn, gaan de herders verwonderd naar de stal waar de Heere Jezus is geboren. Dat de schapen worden opgegeten door wilde dieren, daar zijn de herders niet bang voor. Ze weten zeker dat God voor ze zal zorgen. Als ze aankomen in Bethlehem, waar de Heere Jezus is geboren, aanbidden ze Hem. Maria hoort het, wat is ze blij! En ze bewaarde al deze woorden overleggende die in haar hart.

De kinderen en grote mensen hebben stil geluisterd. Als het verhaal klaar is, zingt de klas van Tom voor in de kerk nog een lied:  ‘Wij gaan met haast naar Bethlehem’.  Deze avond is er veel gezongen en opgezegd over de geboorte van de Heere Jezus. Het verhaal wat de juf van een andere klas heeft verteld was ook erg mooi. Hoe 2 kinderen vermist waren, maar toch door een wonder werden gevonden. Ze mochten nog leven, maar wel op een andere manier Kerst vierden dan dat ze gehoopt hadden.

Het was een mooie kerstavond. De kinderen kregen allemaal een zak met fruit en chocolade en een mooi boek. De juf had zelfs aan Tom ook iets meegeven voor Amir. Dat was aardig!

Deze avond ligt Tom laat op bed. Maar dat geeft niet, want nu heeft hij kerstvakantie. En morgen……..morgen gaat hij naar Amir, vertellen over het Kerstfeest. Tevreden valt hij in slaap.

De volgende morgen gaan mama en Tom naar het ziekenhuis. Ze gaan naar Amir toe. Tom verlangt ernaar om zijn vriend te zien. Hij is er voor het laatst vorige week geweest. Hij vertelt van het Kerstfeest, ook dat de juf het verhaal van de herders zo mooi heeft vertelt. Ik wil dat ook weleens horen, zegt Amir. Oké, zegt Tom. Hij begint te vertellen. Amir luistert er met veel bewondering naar. En niet alleen hij, maar ook de andere kinderen die op de zaal liggen. Er komt een zuster binnen. Stil blijft ze luisteren. Over de Zaligmaker!?

Als Tom klaar is met het verhaal hoort hij de kinderen ervan zuchten. Wat was dát een bijzonder verhaal.  Hij kijkt verbaasd rond. Hij heeft niet eens gemerkt dat de anderen ook meegeluisterd hebben. En zelfs de zuster! Mama lacht. Ja Tom, de hele zaal heeft naar jou geluisterd. Het was erg mooi, zegt de zuster, hier heb ik nog nooit over gehoord. Wat wonderlijk! Ja, denkt Tom: Kerst, voor iedereen…!