Het tafelgesprek

Het tafelgesprek

Ankie van Asperen tuurt op de weg. Het sneeuwt. Kleine, witte watjes dwarrelen voor haar ruit. Ze zet de ruitenwissers een standje hoger. Ze wist dat het zou gaan sneeuwen. Op het nieuws vanmorgen via de oude radio die in haar keuken staat, had ze het gehoord. Een witte kerst leek haar fantastisch! En nu sneeuwde het echt.

Ze is in opperbeste stemming. Haar vingers, met roodgelakte nagels, trommelen mee op het ritme van de kerstmuziek. Ze is op weg naar haar jongere zus, die een aantal jaar geleden samen met haar man een riant huis op het platteland heeft gekocht. Ze kijkt er elk jaar weer naar uit om de kerst bij Marga en Henk door te brengen. Het is echt een traditie geworden. In gedachten ruikt ze de heerlijke kalkoen al. Het dessert is elk jaar en verrassing. Wat zal Marga dit jaar bedacht hebben?

Loïs de Groot zit met opgetrokken knieën op de bank. Ze staart met een lege blik voor zich uit. Ze schudt haar hoofd. Ze kan het niet begrijpen. Normaal gesproken zou ze nu samen met Laurens aan het diner zitten bij haar ouders. Tijdens het eten zouden ze elkaar af en toe aankijken en naar elkaar glimlachen. Na het diner zouden ze met elkaar kerstliederen zingen, terwijl zij op de piano begeleidde. Samen met Laurens…dat bestaat niet meer.

Ankie zet haar knipperlicht aan en neemt de afslag. Ze rijdt het laatste stuk altijd binnendoor. Het is steeds harder gaan sneeuwen en ze heeft nauwelijks zicht. Inmiddels rijdt ze op een afgelegen weg. Af en toe passeert ze een huis. Er is bijna niemand op de weg. Dan hoort ze opeens een vreemd geluid.

Loïs denkt aan haar mooie kerstjurk. Een lange, donkerblauwe jurk met een lichte glans. Ze voelde zich de afgelopen dagen opgewekt en zenuwachtig. Haar eerste Kerst samen met Laurens! Tot gisterenavond.

Ze heeft haar ouders afgebeld. Na gisteravond heeft ze geen zin meer om gezellig kerst te vieren samen met haar familie. Ze is nu liever alleen. Ze is ook niet naar de kerk geweest. Wat heeft ze vandaag in de kerk te zoeken? De blijde boodschap aanhoren, terwijl haar hart zo verdrietig is. Ze heeft vandaag ook niet de moeite genomen om zich fatsoenlijk aan te kleden. Ze heeft een oude spijkerrok aan en een dikke, grijze, wollen trui. Haar haren hangen in slierten om haar hoofd. Ze heeft ze niet goed gekamd. Na een aantal uren in het donker te hebben gezeten, doet ze toch maar een paar kaarsen aan. Als het kouder wordt, neemt ze niet de moeite om van de bank op te staan en de verwarming hoger te zetten.

Ankies hart begint te bonzen. De ruitenwissers zijn kapot! Ze moet direct stoppen! Ze kan de auto nog net naar de kant van de weg rijden en daar parkeren. Ze zet de motor af en zucht diep. Wat nu? Ze is geen lid van een pechhulp. Laat ze Henk bellen om te vragen of hij haar hier kan komen ophalen. Ze rommelt in haar zwartlak tasje en vindt daar haar telefoon. Ze zoekt het nummer van Henk en Marga op en belt. Terwijl ze wacht friemelt ze aan haar jasje. Ze heeft meteen Henk aan de lijn. Ze legt de situatie uit en vraagt of Henk haar kan komen ophalen. Ze verwacht dat Henk meteen zal zeggen dat hij eraan komt. Maar het is even stil na haar vraag. Dan schraapt Henk zijn keel en zegt: ‘Sorry Ankie, ik kan je niet komen halen, mijn auto staat bij de garage.’ Ankie zegt dat ze het begrijpt en rondt het gesprek af. Weer zucht Ankie diep. Dat wordt dus geen Kerst met Marga en Henk.

Loïs staat moeizaam op van de bank en strekt haar ledematen. Ze is stijf geworden van het lange zitten in de kou. Ze loopt een rondje door kamer en denkt na over wat ze zal gaan eten. Ze heeft alleen sperzieboontjes, een paar aardappelen en een hamburger in huis. Haar familie zit nu aan het kerstdiner. Had ze toch naar haar ouders moeten gaan? Ze loopt weer naar de bank en ploft neer. Ze laat haar gedachten weer de vrije loop.

Ankie denkt diep na. Wat gaat ze nu doen? Vlakbij ziet ze een klein huis. Het is wit en er hangen grijze luiken bij de ramen. Er ligt een laag witte sneeuw op het dak. Er branden een paar kaarsen. Zo te zien is er iemand thuis. Zal ze ernaar toe gaan? Ze haalt haar schouders op. Ze heeft geen keus. Ze heeft niemand die haar hier kan ophalen. Voorzichtig opent ze het portier en stapt met haar hakken in de sneeuw. Ze schaamt zich om bij een vreemde aan te bellen. En zeker met kerst. Ze loopt het grindpad op en dan staat ze voor de deur. Even twijfelt ze nog. Ze haalt diep adem en drukt op de bel.

Loïs schrikt op uit haar gepieker. Hoorde ze de bel? Zouden het haar ouders zijn, die haar komen vragen om toch bij hen te komen eten. Ze schudt haar hoofd. Haar ouders zitten al aan het kerstdiner. Met tegenzin staat ze op en loopt naar de gang. Behoedzaam opent ze de deur op een kier. Voor haar staat een oudere vrouw. Kort, geblondeerd kapsel. Een chic mantelpakje aan. Hoge hakken. Roodgeverfde lippen en gelakte nagels. Loïs doet de deur verder open en kijkt de vrouw vragend aan.

Ankie kijkt de jonge vrouw tegenover haar aan. Ze hangt in de deuropening. Ze ziet er onverzorgd uit en heeft roodomrande ogen. Wat is er met haar aan de hand? Ankie aarzelt. De vrouw zit duidelijk niet op haar komst te wachten.  

Ankie steekt haar hand uit: ‘Ankie van Asperen. Ik ben vlak bij je huis met de auto gestrand. Mijn ruitenwissers zijn kapot en door de hevige sneeuwval is het onmogelijk om zo verder te gaan.’ Loïs wenkt Ankie naar binnen. Als ze samen in de gang staan zegt Loïs: ‘Waar was u naar op weg?’ Ankie legt uit dat ze op weg was naar haar zus. Haar zus woont in een dorp hier vlakbij. Loïs kijkt bedenkelijk. ‘Ik zou u er graag brengen. Maar ik heb geen auto. Ik reis altijd met het openbaar vervoer of pak de fiets. Als u wilt kunt u hier blijven’.

Als de vrouw in een fauteuil in de woonkamer zit met een kopje koffie en Loïs op de bank, bedenkt Loïs opeens iets. ‘U hebt natuurlijk nog niet gegeten. Zal ik iets te eten klaarmaken?’ De vrouw knikt: ‘Graag’. ‘U rekende natuurlijk op een kerstdiner, maar ik heb alleen sperzieboontjes, aardappelen en één hamburger in huis. We zullen het moeten delen.’

Terwijl Loïs het schamele kerstdiner klaarmaakt, denkt ze na. Ze voelt zich ongemakkelijk met haar ongenode gast. Zit ik straks met een vreemde aan het kerstdiner in plaats van met mijn familie, denkt ze verdrietig.

Ankie kijkt de woonkamer rond. Een gezellige woonkamer met moderne, witte meubels. Geen televisie en christelijke tijdschriften. Ze bladert er in één. Veel artikelen gaan over kerst. Zou Loïs christelijk zijn?

Loïs pakt een mooi, wit damasten tafelkleed en legt het op de eettafel. Ze legt er een donkerrood lopertje op. Uit de kast pakt ze haar mooiste servies en het zilveren bestek, wat nog van haar oma is geweest. Ook zet ze een goudkleurige kandelaar op tafel en steekt de kaarsen aan. Ze zet de dekschalen en een bord met de hamburger op tafel. Als laatste zet ze twee wijnglazen en een fles Franse, rode wijn neer. ‘U mag aan tafel komen, mevrouw Van Asperen’.

Mevrouw Van Asperen loopt naar de tafel. ‘Oh, wat mooi! Echt schitterend!’ Als ze aan de tafel zitten kijkt Loïs aarzelend naar mevrouw Van Asperen. ‘Ik ben gewend om te bidden voor mijn eten. Vindt u het goed als ik dit nu ook doe?’ Mevrouw van Asperen knikt. Loïs sluit haar ogen en bid in stilte. Ze eindigt haar gebed met: ‘God, wilt u de ogen van mevrouw Van Asperen openen voor het kerstwonder?’

Tijdens het eten beginnen ze aan elkaar te wennen. Ze ontspannen allebei. Als Ankie haar stoel verschuift voelt ze dat ze iets raakt. Ze bukt zich moeizaam en verbaast raapt ze een ring op. Ze houdt hem tussen haar duim en wijsvinger en kijkt Loïs vragend aan.

Loïs denkt terug aan gisteravond. Toen had ze de ring door de kamer gesmeten, nadat ze zijn bericht had gelezen. Laurens had haar de avond voor kerst een bericht gestuurd dat hij hun relatie verbrak. Een relatie van een halfjaar, verbreken via een berichtje?! Ze was woedend geweest. Maar ook verdrietig. Intens verdrietig. De pijn kwam weer in alle hevigheid naar boven.

‘Mijn vriend stuurde gisteravond totaal onverwacht een berichtje dat onze relatie verbroken is.’ Ze vertelt eerlijk over haar woede en haar verdriet. Mevrouw Van Asperen zegt alleen maar, met een afwezige blik in haar ogen: ‘Ja, dat begrijp ik’.

Na het verhaal van Loïs is mevrouw van Asperen stiller dan eerst. Zou ze het erg jammer vinden dat ze nu niet bij haar familie is? vraagt Loïs zich af.

Ankie neemt een slok van haar wijn. Ze vraagt: ‘Nu ben je alleen thuis. Maar hoe vier je normaal kerst?’ Loïs vertelt: ‘Ik ga altijd twee keer naar de kerk.’ ‘Dus je bent vandaag ook naar de kerk geweest?’ Loïs schudt haar hoofd. ‘Nee, ik zag het niet zitten na gisterenavond.’ Loïs neemt nog een hap van haar hamburger en veegt haar mond af aan haar servet. Ze vertelt verder: ’s Avonds hebben wij altijd een kerstdiner met de hele familie en zingen we kerstliederen. Ik begeleid dan op de piano.’ O, speel je piano. Interessant!’

Ondertussen denkt Ankie aan haar verleden. Zal ze haar verhaal vertellen? Ze heeft er nooit meer met iemand over gepraat. De laatste tijd denkt ze er weer veel aan. En nu ze de verhalen van Loïs hoort, komen de herinneringen weer bovendrijven.

‘Loïs, jouw verhalen doen mij denken aan mijn verleden. Ik ben christelijk opgevoed.’ Loïs ogen worden groot. ‘Ik had ook een relatie. Ik was ongeveer even oud als jou. Hij studeerde theologie. Maar hij verbrak de relatie. Ik raakte verbitterd. Ik was boos op God en verliet de kerk. Tien jaar heb ik geen relatie gehad. Uiteindelijk kreeg ik een relatie met iemand van de bank waar ik werkte. We trouwden. We kregen helaas geen kinderen. We leefden voor het hier en nu en genoten intens van het leven. We verdienden samen veel geld en kochten een luxe villa. Op ons huis plaatsten we: ‘Carpe Diem’, ‘Pluk de dag’. Tot een aantal jaar geleden mijn man overleed. Mijn geluk spatte als een zeepbel uiteen. Een grote leegte bleef in mij achter. Niets kan de leegte opvullen. Ik kijk naar het nieuws. Het vult tijd, maar niet de leegte. Ik spreek met vriendinnen af, maar onze gesprekken over nieuwe kleding, sieraden, uitjes enzovoorts vullen de leegte niet. Door de tijd is de wond van het verlies wel geheeld, maar die leegte is gebleven.’

Als mevrouw Van Asperen klaar is met haar verhaal hebben ze allebei tranen in hun ogen. Als antwoord op het verhaal van mevrouw Van Asperen zegt Loïs: ‘Mag ik het kerstevangelie aan u voorlezen?’ Ankie knikt.

Loïs leest: “En het geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van den Keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden. Deze eerste beschrijving geschiedde, als Cyrenius over Syrië stadhouder was. En zij gingen allen om beschreven te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad. En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt, (omdat hij uit het huis en geslacht van David was); Om beschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was.” Ankie luistert aandachtig. Het zijn voor haar bekende woorden. “En het geschiedde, als zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zoude. En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg.”

Als ze klaar is schuift Loïs achter de piano en klinken de eerste akkoorden van ‘Stille nacht’. Ankie laat haar tranen nu de vrije loop. Hoop gloort in haar hart.