Samen sterk!

Samen sterk!

Nederland, Lieke

Met een klap slaat Lieke de deur achter zich dicht. ‘Het is gemeen!’, schreeuwt ze. Huilend rent ze de trap op. Met een zwaai trekt ze de deur van haar slaapkamer open en laat hem met een klap achter zich dichtvallen. Huilend valt ze op haar bed neer, ze stompt met haar vuisten in haar kussen. Elk jaar gaan ze met opa en oma uit eten met kerst en nu.. en nu.. Nu gaat het niet door vanwege de corona. Het mag wel, maar opa en oma willen niet. Boos is ze! Sara gaat wèl iets leuks doen met haar familie. En zij? Zij gaat thuis ‘gezellig’ met haar ouders en broertjes gourmetten. Ze weet het wel, wat Sarah gaat doen, mag helemaal niet! Met veel te veel mensen gaan ze uit eten en bowlen. Dat mag niet vanwege de regels, ze weet het wel, maar toch… Toch is het gemeen. Boos is ze.

Er komt iemand de trap op. Er wordt op haar deur geklopt. Heel voorzichtig kijkt Jacob om het hoekje. ‘Lieke voorlezen?’, vraagt hij met z’n duim in z’n mond. Snel veegt ze haar tranen af. ‘Ja hoor,’ antwoord Lieke, ‘kom maar binnen.’ Even later zit ze samen met haar broertje van drie op haar bed.

‘Eten!’, klinkt het van beneden. Lieke slaat het boekje van Kikker dicht. ‘Zo Jacob, zullen we eens gaan kijken wat mama gekookt heeft?’ Op z’n korte beentjes rent Jacob naar de deur. Samen bonken ze de trap af. Jacob doet de deur van de kamer open. ‘Wat eten?’, vraagt hij aan mama. ‘We eten boerenkool met worst. Dat lust jij wel hè?’, antwoordt mama. ‘Lekke!’, juicht Jacob. Mama pakt hem op en zet hem op zijn stoel. Papa, Theo en Wouter zitten al aan tafel. Snel schuift Lieke ook aan. ‘Laten we bidden’, zegt papa. Ze sluiten hun ogen en vouwen hun handen.

’s Avonds als Theo en Jacob al op bed liggen en Wouter boven is, zegt mama opeens tegen Lieke: ‘Wat was dat toch opeens vanmiddag?’ Beschaamd kijkt Lieke haar moeder aan: ‘Sorry mam, ik vond het gewoon niet leuk dat Sara wel met de hele familie iets gaat doen en wij niet. Maar ik vind gourmetten ook leuk hoor.’ ‘Fijn!’, zegt mama, ‘Ja ik vind het ook jammer, maar het wordt heus wel gezellig hoor! Denk eens aan Syrië of Irak bijvoorbeeld, die hebben echt niet zo’n fijne kerst hoor! Opa en oma komen op Tweede Kerstdag ’s middags wel even op raambezoek. En ’s avonds gaan we als gezin lekker eten. Dat is toch ook gezellig? En als je wilt, mag je iemand vragen om ’s avonds mee te komen eten. ‘Ze trekt Lieke naar zich toe. ‘Moet je nog huiswerk maken?’, vraagt ze.  ‘Ja, jammer genoeg wel.’ Lieke grijnst en staat op: ‘Dat ga ik maar eens doen.’

Irak, Amir

Woelend ligt Amir op z’n matrasje. Hij denkt aan volgende maand. Volgende maand is het kerstfeest. Maar hoe kunnen ze kerstfeest vieren? Naar de kerk kunnen ze niet, dat is gevaarlijk. Terwijl hij nadenkt, hoort hij ineens lawaai bij de voordeur van hun huisje. Voorzichtig komt hij overeind. Hij loopt zijn vertrekje uit en dan schrikt hij… Bij de voordeur staat papa omringd door soldaten. Hij is geboeid en wordt geslagen, getrapt… Dan ziet papa hem, hij roept: ‘Amir, zorg voor je moeder en je zusjes, wees als een vader voor hem. Vlucht naar een veilig land, voor jullie óók opgepakt worden! Denk aan Hem!’ Hij wijst omhoog. ‘Hij kàn en zàl jullie helpen!’ Dan verdwijnt hij samen met de soldaten in het donker van de nacht. Amir kijkt hem na. Hij zal doen wat vader hem bevolen heeft. Hij loopt naar de voordeur en kijkt naar buiten. Er klinkt gehuil en geschreeuw, bij bijna elk christelijk gezin worden mannen weggehaald…

Het is een week later. Over de Middellandse Zee vaart een rubberbootje. Er zitten mannen, kinderen en vrouwen met baby’s in. Het is krap in het bootje, ze zitten dicht op elkaar. In het bootje zit ook Amir met z’n moeder en zusjes. Amir denkt aan de afgelopen week. Vader die opgepakt werd. De dag daarna is hij met z’n moeder en zusjes de reis naar de Middellandse Zee begonnen. Door Syrië heen. Liftend en lopend zijn ze er uiteindelijk gekomen. De reis had een week geduurd. ‘s Nachts hadden ze in leegstaande schuren of gewoon in de openlucht geslapen. En nu.. Nu zijn ze op weg naar Griekenland met een bootje. Ze hadden eerst moeten wachten tot dat het donker was. En toen, toen waren ze met nog meer mensen in een rubberbootje gestopt. En verder moesten ze het maar uitzoeken. Twee mannen hadden aangeboden te roeien. En zo waren ze vertrokken. Dan opeens… ‘Bukken!’, roept een man. Gelijk duikt iedereen naar de grond. Amir stoot z’n hoofd. Zijn zusje van vijf trekt aan zijn shirt en jammert. Dan horen ze in de verte schoten. Vijf minuten later houdt het op. ‘Het is klaar’, zegt dezelfde man weer, ’We moeten wel blijven opletten.’ Amir neemt z’n zusje op schoot. Hij staart in de verte. Voordat zij gingen, ging er eerst een andere boot weg, maar zij pasten daar niet meer bij. En nu is die boot waarschijnlijk vergaan. Dit was de leiding van God weet hij. Maar zijn angst is niet over. Stil bidt hij: ‘God help ons!’

Nederland, Lieke

‘Kijk’, zegt Sara ,’daar zijn ze een asielzoekerscentrum aan het bouwen. Het is al bijna klaar, zullen we er even gaan kijken?’ ‘Ja, is goed.’, antwoordt Lieke. Samen fietsen ze er naartoe. Ze komen net uit school. Bij het azc zetten ze hun fietsen tegen een hek en lopen een rondje om het gebouw heen. Opeens horen ze een stem achter zich: ‘Hallo, zoeken jullie iets?’ Tegelijk draaien ze zich om. Een jonge vrouw staat achter hen. ‘Nee, we keken alleen even rond.’, antwoord Sara. ‘Oké, leuk. Willen jullie even binnen kijken?’ vraagt de vrouw. ‘Ik heet trouwens Sandra. En hoe heten jullie?’ ‘Zij heet Sara en ik heet Lieke.’, antwoord Lieke. ‘En wij willen wel even binnenkijken.’ ‘Is goed, kom maar mee.’ Ze lopen achter Sandra aan.

Een half uur later staan ze weer buiten. ‘Dat was interessant, hè?’ zegt Sara. ‘Ja!’, antwoordt Lieke enthousiast. Ze bekijkt het foldertje dat ze mee hebben gekregen. ‘Hé, kijk, we kunnen ook vrijwilliger worden hier, dat lijkt me best leuk!’, zegt Lieke. Sara kijkt mee. ‘Ja’, reageert ze enthousiast. Zullen we ons aanmelden?’  Ze lopen naar de fietsen. Lieke vouwt het foldertje dubbel en stopt het in haar jaszak. Ze stapt op haar fiets en racet Sara achterna, die al verderop rijdt. Als ze eindelijk naast haar fietst, roept Sara opeens: ‘Wie als eerste bij jouw huis is’, en ze racet keihard weg. Lieke zet gelijk de achtervolging in. Maar Sara rijdt een heel eind voor. Eindelijk is ze bij haar huis, daar staat Sara haar lachend op te wachten. ‘Dat is niet eerlijk’, puft Lieke. Binnen kruipen ze direct achter de laptop en sturen een mailtje naar het azc.

Griekenland, Amir

Moe stapt Amir uit het bootje. Op de kade staan mensen die hen ontvangen. Ze lopen achter een vrouw aan een gebouw in. Ze gaan zitten en krijgen wat te drinken. Amir kijkt rond. Het is een saai gebouw. Als ze gedronken hebben, worden ze naar een ander vertrek gebracht. Er staan bedden en er lopen heel veel mensen rond. ‘Zoek een bed uit en rust wat uit’, zegt de vrouw. Dan loopt ze weer weg. Amir kijkt rond en gaat op een leeg bed liggen. Ook moeder en zijn zusjes doen dat. Binnen vijf minuten is Amir in dromenland.

De volgende dag wordt Amir vroeg wakker. Hij kijkt rond. Dan is het alsof een stem zegt: ‘Ga hier weg!’ Gelijk springt Amir uit het bed, zachtjes maakt hij zijn zusjes en zijn moeder wakker. ‘We moeten gaan’, zegt hij tegen z’n moeder. ‘Waarom?’, z’n moeder kijkt hem verbaasd aan. ‘Omdat God dat zegt!’, hij wijst omhoog. Ook moeder komt nu uit haar bed. ’Het is goed, Amir.’ Ze maken nu ook de zusjes wakker. Stilletjes verlaten ze het gebouw.

Verwonderd kijkt Amirs zusje van negen uit het raampje. ‘Wat zitten we hoog!’, zegt ze. ‘Ja, hoog hè!’ antwoordt Amir. Ze zijn meegelift naar het vliegveld in Athene. Met het geld wat Amir voordat ze weggingen uit Irak had meegenomen konden ze vier tickets kopen voor een enkeltje naar Nederland. Ze hebben nu nog een heel klein beetje geld over. En nu zijn ze onderweg naar Nederland. Daar willen ze graag naar toe, omdat ze hebben gehoord dat dat een veilig land is.

Nederland, Lieke

De volgende dag staat Lieke ongeduldig op Sara te wachten. Als Sara haar huis binnenkomt, stormt ze op haar af. ‘Sara!’, juicht ze, ‘We hebben een mail van het azc en er komt er een gezin uit Irak aan, wij mogen dat gezin verwelkomen en wegwijs maken in Nederland en in het azc!’ ‘Wat leuk en mooi!’, juicht nu ook Sara. ‘Maar kunnen ze ook Nederlands?’ ,vraagt Sara. ‘Nee,’ zegt Lieke beteuterd, ‘Maar ze kunnen wel Engels.’ ‘Zullen we dan Engels gaan oefenen?’, vraagt Sara. ‘Ja, goed idee!’ Ze kruipen gelijk achter de computer. Ze kunnen het al wel een beetje, maar nog niet vloeiend.

Nederland, Amir

‘Het vliegtuig gaat landen, allemaal gordels vast.’, klinkt de stem van de stewardess. Amir klikt z’n gordel vast en kijkt uit het raampje. Hij ziet de aarde dichterbij komen, dan een bonk en ze rijden op de landingsbaan.

Even later staan ze met één tas, waar hun enige spullen in zitten, in de aankomsthal. Verderop staan een man en een vrouw met een spandoek. Op het spandoek staat: Welcome, family Arslan. Amir loop met zijn moeder en zusjes naar de man en vrouw toe. Ze worden hartelijk ontvangen. Ze gaan eerst bij een restaurantje wat eten. Als het eten op is, gaan ze naar de parkeergarage.

Nederland, Lieke

‘Daar komen ze’, zenuwachtig stoten Lieke en Sara elkaar aan. Er komt een auto het azc op rijden. De auto stopt en Sandra en Marco stappen uit de auto. Ook stappen er een vrouw, een jongen van hun leeftijd en twee wat jongere meisjes uit. Lieke en Sara lopen naar hen toe en willen een hand geven. Oh nee, dat kan natuurlijk niet vanwege corona. In het Engels stellen ze zich aan elkaar voor. De mee’, zegt Lieke in het Engels. Ze geven het gezin een rondleiding door het gebouw. Daarna gaan ze naar hun kamer en laten ze het gezin even alleen.

Nederland, Amir

Amir stapt de kamer na een kwartier weer uit. Hij heeft het daar wel gezien. Hij gaat die meiden opzoeken. Hij vindt ze in de recreatiekamer. Hij loopt naar ze toe: ‘Hello, would you like to show me the village?’ zegt hij in het Engels. ‘Jazeker, willen wij het dorp laten zien!  ’, antwoorden de meisjes. Ze nemen hem mee naar buiten. Buiten komen ze het meisje, die hen op kwam halen op het vliegveld, tegen. ‘We gaan hem het dorp laten zien’, zeggen ze tegen haar. Sandra knikt. Ze lopen het terrein af en komen in een straat.

Een uur later lopen ze het terrein van het azc weer op. De meiden hebben hem het dorp laten zien en ze hebben wat gekletst. Hij weet nu al dat ze ook christelijk zijn, dat ze even oud als hem zijn, veertien dus, en dat ze vrijwilligerswerk doen op het azc. Tevreden loopt hij de koffiezaal in. De meiden gaan op de bank zitten. Zelf gaat hij in een stoel zitten. Even later komt Sandra er aan, samen met zijn moeder. Sandra legt hem wat dingen uit over wat er nu gaat gebeuren, asiel aanvragen en dat soort dingen. Amir zucht. Ze zijn er nog niet… Lieke kijkt naar hem. Ze geeft hem een bemoedigend knikje.

Nederland, Lieke

Het is een week later. Lieke is onderweg naar het azc, Sara appte dat ze wat later komt. Lieke zet haar fiets in het fietsenrek. Even later stapt ze de koffiekamer binnen. Amir zit in een stoel en er zitten nog wat andere asielzoekers. Amir veert gelijk op als hij Lieke ziet. ‘Hé, zullen we gaan voetballen ofzo?’, vraagt hij. ‘Is goed.’ Na een kwartier komt Sara het voetbalveldje opstuiven. ‘Lieke, ons familiefeest gaat ook niet door.’, zegt ze met een treurig gezicht. ‘Jammer!’ antwoordt Lieke.

Als ze ’s avonds in de kamer zit, denkt ze er opeens weer aan dat ze iemand mag uitnodigen met kerst. ‘Mama,’ zegt ze, ’mag ik ook méér mensen uitnodigen met kerst?’ ‘Wie wil je dan allemaal uitnodigen?’, vraagt mama. ‘Amir met zijn zusjes en broertjes en Sara.’ ‘Nou, vooruit dan!’ ‘Yes!’, juicht Lieke. Ze belt gelijk Sara. Sara mag ook van haar moeder. ‘Leuk!’, zegt Sara.

Nederland, Amir

Aarzelend loopt Amir het grote gebouw in. Het is Eerste Kerstdag en Amir gaat vandaag naar de kerk van Lieke. In de hal staat Lieke op hem te wachten. Samen lopen ze de kerk in, de ouders en broertjes van Lieke zitten al in een bank. Ze lopen er naar toe en gaan ook zitten. Even later komt de dominee binnen, de dienst gaat beginnen. Lieke probeert al fluisterend zo veel mogelijk te vertalen van wat de dominee zegt.

‘Hoe vond je het?’, vraagt Lieke aan het einde van de dienst. ‘Fijn!’,  antwoordt Amir, hij kijkt blij. ‘Mooi zo!’, zegt de vader van Lieke. ‘Ga je nog mee wat drinken?’, vraagt Liekes moeder. ‘Nee, ik moest gelijk naar huis komen van mijn moeder.’ ‘Is goed, tot morgen!’ ‘Tot morgen!’

De volgende dag staat Amir met zijn moeder en zusjes om vier uur ’s middags bij Lieke voor de deur. Ze komen tegelijk met Sara aan. Met een zwaai gaat de deur open, daar staat Lieke. ‘Kom erin!’ Ze stappen naar binnen. In de kamer staat de tafel al feestelijk gedekt. Twee gourmetstellen met daaromheen schalen met groente, vlees en stokbrood. Door de kamer klinkt mooie muziek. Het ziet er gezellig uit. Ze gaan aan tafel zitten. ‘Laten we beginnen met gebed.’, zegt Liekes vader. Ze sluiten allemaal hun ogen en vouwen hun handen.

‘Mag ik de champignons?’, vraagt Lieke aan Amir. Amir geeft ze aan. ‘Hoe vindt je het?’, vraagt Lieke terwijl ze champignons in haar pannetje doet. ‘Fijn om zo samen kerstfeest te vieren!’ zegt Amir. ‘Mooi zo!’

Nederland, Lieke

‘Zullen we gaan eindigen?’, vraagt vader, nadat ze hun ijs op hebben. ‘Lieke wil jij de Bijbel aangeven?’ Lieke wipt van haar stoel en geeft hem de Bijbel aan. Vader opent de Bijbel en bladert er even in. Dan begint hij te lezen. ‘En het geschiedde in diezelfde dagen dat er een gebod uitging van den Keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden.’ Hij leest Lukas twee tot en met vers twintig, dan stopt vader. Het blijft stil. ‘Ik ga nog een stukje lezen.’, zegt vader en hij bladert een stuk terug. Dan begint hij weer te lezen. ‘Een psalm van David.’ Hij leest verder tot hij bij vers vier komt. ‘Let op’, zegt hij. Hij leest verder: ‘Maakt de Heere met mij groot, en laat ons zijn Naam samen verhogen.’ Dan stopt hij. ‘Wat is het mooi om samen kerstfeest te vieren en niet alleen. Gelukkig mochten we net met zoveel mensen bij elkaar komen, omdat jouw zusjes niet bij volwassenen horen, Amir. Wat is dat mooi. Samen God loven en prijzen. Zullen we zingen?’ Even later galmt het door de kamer: ‘In Bethlehems stal lag Christus de Heer’…’ Ze zingen nog meer liederen en psalmen. Daarna gaan ze danken. Vader dankt voor het eten en voor dat ze samen kerst mochten gedenken. Ook bidt hij voor vluchtelingen en voor Amir met zijn zusjes en moeder. Hij bidt of hun asielaanvraag goedgekeurd mag worden en voor Amirs vader.

Nederland, Amir

Om een uur of tien gaan Amir, met zijn moeder en zusjes naar huis. ‘Bedankt voor alles, het was heel fijn om samen kerst te vieren!’, zegt Amir tegen Lieke. ‘Ja,’ antwoordt Lieke, ‘Samen sterk!’

Even later loopt Amir met zijn zusje op zijn arm over straat. Hij heeft tranen in z’n ogen. Wat is het gezegend om zo kerst te mogen vieren. Hij denkt aan de laatste woorden van Lieke: ‘Samen sterk!’