Het mandje in de sneeuw

Het mandje in de sneeuw

‘Mam, mogen we nog even in het bos spelen?’ Mees en zijn buurmeisje Anne staan samen in de deuropening van de keuken. Moeder staat in de keuken. Ze kijkt even bedenkelijk. ‘Oké, maar dan moeten jullie wel voor het donker thuis zijn.’ ‘Yes!’ Even later staan ze al buiten. Mutsen op, wanten aan, sneeuwlaarzen aan. Want er ligt buiten een dik pak sneeuw. Dat is elk  jaar zo in Canada. Ze lopen een eind het bos in. ‘Wat zullen we gaan doen?’ vraagt Anne. ‘Kom, laten we een sneeuwpop proberen te maken.’ Samen gaan ze aan de slag. Ze maken eerst allebei een kleine sneeuwbal en rollen die dan door de sneeuw, net zolang tot hij groot genoeg is. Dan stopt Anne ineens. Ze luistert. Ze hoort wat. Ze kijkt om zich heen en ziet dan een slee aankomen. Als die valk bij ze is stopt hij. Er zitten een man en een  vrouw in. Ze hebben warme kleren aan en mutsen op. De man zegt: ‘Kunnen jullie ons uitleggen waar de stad Montreal ligt?’ ‘Ja hoor, dan moet u die kant op.’ Mees wijst naar rechts. Die weg moet u een poosje volgen tot u bij een kruispunt komt. ‘Ja,’ zegt Anne, ‘en daar moet u naar links.’ Samen leggen ze uit hoe de meneer en mevrouw moeten rijden. De meneer en mevrouw gaan weer verder en Mees en Anne gaan verder met het maken van de sneeuwpop. Als ze de sneeuwpop bijna klaar hebben, horen ze weer wat! Het klinkt als gehuil. Verschrikt kijken ze om zich heen. Waar komt het geluid vandaan? Ze lopen een stukje de kant op waar het geluid vandaan komt. ‘Kijk,’ roept Anne dan, ‘daar staat een mandje!’ Mees rent er op af. Hij kijkt erin en… ‘Ohh, een kindje!!’ ‘Echt?’ en Anne komt ook kijken. Er ligt een klein meisje in. Ze kijken rond of ze nog iemand zien. Misschien de vader of moeder. Ze zien niemand. ‘Wat moeten we nu? Zullen we het dan maar meenemen naar huis, naar mama?’

Dan horen ze weer een slee aankomen. ‘Huh, dat is mijn vader!’ zegt Anne. ‘Vader, kijk dan hier is een mandje met een kindje erin.’ ‘Echt?’ Vader bekijkt het kindje eens goed. ‘Wat moeten we nu doen?’ Mees kijkt zijn buurman vragend aan. ‘Ik denk meenemen naar huis.’ zegt de vader van Anne. ‘We kunnen het hier niet in de sneeuw laten staan.’ Ze pakken het mandje op en zetten het in de slee. Mees en Anne gaan ook in de slee. Zachtjes rijden ze de weg naar huis. Ze zijn nog maar net op weg als ze weer wat horen. Het lijkt wel snikken! Verschrikt kijken ze om zich heen. Het geluid komt achter de bosjes vandaan. Vader stopt de slee en stapt voorzichtig uit. Hij loopt langzaam naar de bosjes en kijkt of hij ziet waar dat geluid vandaan komt. Dan ziet hij een mevrouw zitten. Ze heeft een deken om zich heen. Papa loopt wat dichter naar haar toe en vraagt: ‘Ohh mevrouw, wat is er?’ Dan komt ook Mees kijken. De mevrouw kijkt naar papa en Mees. Dan zegt ze snikkend: ‘Ik zit hier om te kijken wat er met mijn kindje gebeurt. Ik kan niet meer voor haar zorgen, dus heb haar hier neergelegd. Hier komen veel mensen langs om naar de stad te gaan, dus dan is er vast wel iemand die haar vindt.’ Papa denkt na. Hij ziet dat de vrouw heel koud is. Dan zegt hij: ‘Stap maar in de slee, daar staat ook het mandje met uw kindje erin. Dan gaan we eerst eens naar ons huis. Dan kunt u even weer warm worden en dan vertelt u maar eens rustig wat er is.’ De mevrouw gaat staan en loopt met papa en Mees naar de slee. Anne kijkt verbaasd. ‘Wie is die mevrouw?’ Papa zegt: ‘Dit is de moeder van het meisje in het mandje. Ze gaat met ons mee naar huis en dan vertelt ze ons wat er aan de hand is.’ Zo gaan ze naar huis. Niemand zegt wat, allemaal zijn ze in gedachten.

Als ze thuiskomen kijkt mama verbaasd. ‘Wie is die mevrouw en wat zit er in dat mandje?’ Papa zegt: ‘We kwamen mevrouw en haar kindje tegen in het bos. We vertellen zo wel het hele verhaal. Geef mevrouw eerst maar wat warms. Ze heeft zo te zien een hele poos in de kou gezeten.’ Mama gaat naar de keuken en maakt voor iedereen warme chocolademelk. Dan gaat ze terug naar de kamer. Ze geeft iedereen een beker. Dan zegt papa tegen Mees: ‘Jij moet misschien wel even naar je moeder om een beetje uit te leggen wat er gebeurt is. Je moeder zal zich anders nog ongerust maken. Het begint al aardig donker te worden.’ Mees kijkt verschrikt naar buiten. Dat is waar ook, ze moesten voor het donker thuis zijn! Snel rent hij naar zijn huis. Hij gooit de deur open en begint gelijk te vertellen. Mama kijkt verschrikt op. ‘Doe eens even rustig jongen, je laat me schrikken! Vertel eens even rustig wat er aan de hand is.’ Mees zucht en verteld dan rustig aan zijn moeder wat ze meegemaakt hebben in het bos. ‘Maar mam, mag ik nu weer naar Anne? Ik wil zo graag weer naar dat meisje. En ik wil ook graag het verhaal van die mevrouw horen.’ Mama denkt even na en zegt dan: ‘Dat mag nog wel even. Maar als ze bij Anne gaan eten, kom dan gauw naar huis.’ Mees staat al bij de deur. ‘Is goed mam, tot straks.’ En weg is hij weer.

Als ze allemaal hun drinken op hebben verteld papa aan mama wat er in het bos gebeurt was. De mevrouw zit stil te luisteren. Anne en Mees zitten bij de baby. Die ligt nu lekker te slapen in het mandje bij de kachel. Ze vinden haar zo lief! Dan vraagt papa aan mevrouw of ze nu kan vertellen waarom ze haar kindje in het bos heeft gelegd. De mevrouw begint te vertellen. ‘Ik heet Jennifer. Ik was getrouwd met John. Ik kom uit Montreal. We waren 3 jaar getrouwd toen we een kindje verwachtten. Toen John dat hoorde, was hij heel boos. Hij zei dat hij dat niet wilde. Ze hadden niet veel geld en een kindje erbij kon niet. Dat zou teveel geld kostten. Hij ging op een avond weg en ik heb hem nooit meer gezien. Toen de baby geboren was heb ik geprobeerd om voor haar te zorgen. Ik kon niet gaan werken om geld te verdienen, maar toch moest ik eten en kleertjes hebben. Ik heb een paar keer iets stiekem meegenomen uit de winkel. Maar dat kon ik niet meer. Ik weet dat het niet mag. Maar ik wist niet meer wat ik moest doen. Toen dacht ik: ‘Dan moet ik haar maar ergens neerleggen. Dan hoop ik maar dat iemand anders goed voor haar wil zorgen.’ Ik heb er heel lang over nagedacht, want ik kan mijn dochtertje niet missen!’ De mevrouw begint te huilen. Na een poosje verteld ze weer verder. Ik heb haar expres vandaag langs de weg gelegd. Omdat het morgen Kerst is gaan er nu veel mensen naar de stad om Kerstinkopen te doen. Maar ik vond het zo moeilijk! Ik kon haar niet missen. Maar toch kon het niet anders. Ik heb haar toen maar neergelegd en ben zelf achter de bosjes gaan zitten om te kijken wie haar mee zou nemen.’ De mevrouw zucht. Papa en mama hebben de hele tijd niks gezegd. Mama heeft tranen in de ogen. Dan zegt de mevrouw: ‘Nu weet ik niet wat ik moet.’ Papa kijkt mama aan en zegt dan: ‘Morgen is het Kerstfeest. Dan denken we aan de geboorte van de Heere Jezus. Blijf hier vannacht maar slapen. Morgen gaan we naar de kerk. Dan kunt met ons mee. Dan vraagt Anne: ‘Hoe heet deze lieve baby eigenlijk?’ vraagt Anne. ‘Elisabeth,’ zegt Jennifer. ‘Oh, wat een mooie naam!’ zegt Anne.

Dan zegt mama: ‘Dan gaan we nu eerst maar eens eten. Jullie zullen allemaal wel trek hebben. En Mees, ik denk dat jij ook wel moet eten. Misschien zijn ze bij jullie al wel begonnen. Het is al zo laat!’ Mees staat op. Hij heeft eigenlijk geen zin om naar huis te gaan. Anne ziet het wel. Ze zegt: ‘Morgen mag je best nog even weer komen hoor.’ Mees zegt: ‘Ja, dat doe ik!’

Na het eten mag Anne nog even beneden zitten. Ze leest nog even en moet dan naar bed. Voor ze naar bed gaat kijkt ze nog even in het mandje en fluistert zacht: ‘Slaap lekker, Elisabeth.’

De volgende ochtend wordt Anne wakker en weet ze direct weer wat er gister is gebeurd. Ze draait zich om en luistert of er al iemand wakker is. Ze hoort dat er iemand beneden is. Ze gaat vlug haar bed uit en gaat naar beneden. Om de anderen niet wakker loopt ze extra zachtjes de trap af want ze weet dat de zevende trede kraakt. Als ze beneden komt ziet ze dat iedereen behalve Elisabeth en zij al beneden zijn. ‘Hallo allemaal!’ zegt ze vrolijk. ‘Goedemorgen!’ zegt Jennifer. ‘He he, nu kunnen we eindelijk eten!’ zegt mama. ‘We willen op tijd eten want we moeten zo naar de kerk,’ zegt papa. ‘Oké, dan zal ik maar snel aan tafel gaan zitten.’ Anne gaat naast Elisabeth aan tafel zitten. Als ze hebben gebeden zegt mama: ‘Anne, eigenlijk wilden wij jou wat vragen: Wil jij vanochtend op Elisabeth passen? Dan kan Jennifer met ons mee naar de kerk.’ ‘Jaa! Mag ik Mees dan ook snel even vragen? Want hij vind het ook zo leuk met Elisabeth!’ juicht Anne. ‘Oké, je wilt het dus. En dan nog een verrassing: Mees weet het al, wij hebben het gisteravond aan zijn ouders gevraagd.’ zegt papa. ‘Yess!!’

Na het eten maken papa, mama en Jennifer zich klaar voor de kerk. Elisabeth legt Anne uit wat ze moet doen als Elisabeth wakker wordt. Dan komt Mees binnen. Hij vraagt gelijk waar Elisabeth is. ‘Ja, die slaapt nog,’ lacht Anne. Hopelijk wordt ze straks wakker dan mogen we haar een flesje geven. Het duurt niet lang of ze horen haar al huilen. Ze lopen samen naar haar toe en Anne pakt haar uit het mandje. Ze kleedt haar aan en kamt haar piepkleine haartjes. Dan maakt ze het flesje klaar en gaat met Elisabeth op de bank zitten. Als ze de helft van het flesje leeg heeft geeft ze Elisabeth aan Mees en mag hij de rest van het flesje geven.

Ondertussen zit er in de kerk iemand heel aandachtig te luisteren. Het is Jennifer. Ze hoort de dominee preken over de geboorte van de Heere Jezus en dat hij geboren is om zondaren zalig te maken. Ze denkt als ze de preek hoort: dus misschien kan het ook nog voor mij. Ook al heb ik gestolen. Ook al heb ik zoveel zonden gedaan. Misschien kan het nog. Ze luistert nog aandachtiger.

Als ze later thuis zijn, vertrekt Jennifer naar haar kamer. Papa en mama hebben al wel gemerkt dat er iets is. Als Jennifer op haar logeerkamer is vouwt ze haar handen en bidt: Heere, laat het toch voor mij ook nog kunnen! Ik ben zo’n zondaar, de dominee heeft gezegd dat het voor de allergrootste zondaar ook nog kan. En Heere, ik ben die grootste, die allergrootste zondaar. Bekeer mij! Alstublieft!

Als ze even later beneden komt, zitten papa en mama al koffie te drinken met Mees en Anne. Elisabeth slaapt alweer. Papa en mama zien direct dat Jennifer gehuild heeft. ‘Wat is er Jennifer, heeft het met de preek te maken?’ vraagt mama. ‘Ja,’ zegt Jennifer zacht. Dan zegt mama tegen Mees en Anne: ‘Gaan jullie maar even naar de keuken.’ Als Mees en Anne de woonkamer uit zijn, begint Jennifer voorzichtig te vertellen. Ze vertelt wat er net gebeurt is. Van dat ze zo erg onder de indruk is geraakt van de preek van vanmorgen. Van haar bidden. Van alles. Papa denkt: Wat een wonder dat we Jennifer en Elisabeth moesten vinden. Nu is Jennifer in de kerk geweest en heeft ze gehoord van het wonder van Kerst. Wat een wonder dat ze zo samen Kerstfeest mogen vieren.