Het Kerstfeest van Marijke

Het Kerstfeest van Marijke

Brrr, wat is het koud! De rillingen lopen over Marijke haar rug. Ze heeft ook zo’n dun lakentje. Marijke woont samen met alleen haar moeder. Haar vader en haar zus zijn tien jaar geleden door een ongeluk overleden. Ze zijn arm, heel arm, want moeder heeft geen werk. Dat komt omdat ze een ziekte in haar hoofd heeft, daardoor is ze snel moe. Marijke is elf jaar, ze ziet er mager uit want ze hebben bijna geen eten. Nu is het is nacht maar  Marijke kan niet in slaap komen, het is ook zo erg koud. Morgen is het Kerstfeest en dan is er ook een speciaal kinderkerstfeest.   Jammer genoeg gaan ze niet naar de kerk, dat vindt Marijke jammer. Moeder is wel een Christen, maar ze gaan nooit meer naar de kerk. Marijke weet niet waarom. Ze wil zo graag naar het kinderkerstfeest, want dan wordt er altijd door iemand een verhaal vertelt. Die verhalen zijn zo mooi daarom wil ze er ook graag heen. Ze gaat maar weer proberen te slapen. En gelukkig valt ze niet lang daarna in slaap. Om ongeveer acht uur schrikt ze wakker. Ze hoort beneden gestommel,  moeder is vast al is al beneden. Zij gaat dan ook maar eens beneden kijken. Als ze in de kamer komt worden haar ogen groot van verbazing. Ze ziet moeder in een prachtige jurk, een hoed ligt op de tafel en ernaast ligt een tasje. Ze vraagt aan haar moeder: ‘Waarom ziet u er ziet u er zo netjes uit?’ ‘Nou’, zegt moeder, ‘we gaan naar de kerk’. ‘Echt? Maar hoe dan?’ Moeder begint te vertellen: ‘Gisteren toen jij met Lisa, je buurmeisje speelde,  kwam de buurvrouw aan de deur. Ze vroeg of wij morgen mee wilden naar het kinderkerstfeest in de kerk. Ze vertelde ook dat er dan altijd een verhaal wordt vertelt. Ik vind die verhalen altijd zo mooi. Komen jullie ook? Toen antwoorde ik dat ik dat nog niet wist en dat ik het voor jou wel fijn vindt maar ik  zo snel moe ben. Nou, toen zei de buurvrouw dat ze een plannetje had bedacht. Het plan was dat ik gewoon mee ga naar de kerk als ik dat wilde en dat ze dan tegen de koster, die altijd bij de deur staat, zal zeggen dat we er misschien eerder uit moeten. Als je dan heel moe wordt gaan we naar huis, de koster weet er dan van. Maar Marijke dan? Die blijft dan met de buurman en Lisa in de kerk.’ ‘Wat een top, super, mega, goed plan!’ juicht Marijke. ‘Nou rustig aan, je springt bijna een gat in het dak. Ga je maar snel omkleden elk moment kunnen de buren komen.’ Als Marijke is omgekleed gaat precies de bel. ‘Perfecte timing’ zegt Marijke als ze de deur opendoet, ‘We waren precies klaar!’ ‘Mooi zo’, lacht de buurman. ‘Kom dan gaan we maar.’ Het is niet zo ver lopen, ongeveer een halve kilometer. Als ze bij de kerk zijn vertelt de buurvrouw tegen de koster dat Sarah, de moeder van Marijke,  snel moe is in haar hoofd en misschien eerder er uit moet. ‘Oké’, zegt de koster, ‘ik zal wel doorgeven aan de dominee’. Ze stappen de kerk in. ‘Wow’, fluistert Marijke, wat is het hier groot, gaan we op de voorste bank zitten?’ ‘Nee,  we gaan op de een na voorste bank zitten, dat is een fijne plek en dan kunnen we het ook goed zien’.  Ze gaan beginnen met het zingen van de lofzang van Maria vers 1.

Mijn ziel verheft Gods eer.
Mijn ziel mag blij den Heer.
Mijn zaligmaker noemen.
Die in haar lagen staat.
Zijn dienstmaagd niet versmaad.
Maar van zijn gunst doet roemen.

Marijke vind dat zo’n mooie psalm. Ze zingt hard mee en kijkt in haar boekje. Hierna gaat een ouderling een gedeelte uit de Bijbel lezen, ze kan ook meelezen in haar eigen Bijbeltje. Ze gaan lezen in Lukas 2. Het gaat over de herders die de engelen zagen, en die engelen zongen: Ere zij God, Ere zij God. Ze vindt dat zo’n mooi verhaal. Ze gaat maar goed proberen te luisteren. Als het lezen klaar is gaat er een koor zingen. Ze zingen: ‘O kom o kom Immanuel’. Hierna gaat een mevrouw een verhaal vertellen. Het is zo’n mooi verhaal. Het gaat over een jongen die bij zijn vader werkte. En op een dag zag die een zwerver zomaar liggen op een bankje. Hij rilde helemaal. De jongen, Tim, kreeg medelijden met die man. Hij keek eens naar zijn groene jas met mooie gouden knopen waar leeuwen op staan. Zou hij….zou hij? Ja hij doet het… Hij scheurt de jas dwars doormidden. Hij houdt een helft zelf en de andere helft legt die op de man, dan gaat hij snel weg. Als hij  thuis komt hoort Tim dat zijn vader en zijn moeder een ongeluk hebben gekregen en zijn overleden. Wat is Tim verdrietig. Het is een paar dagen later en Tim woont nu bij rijke mensen. Zal ik wat vertellen over mijn leven zegt de nieuwe vader, best zegt Tim. Hij begint: ik ging eens een wereldreis maken. Ik sliep overal en nergens, ik had geen tent bij me. Een keer ging ik op een bankje slapen, toen kwam er een jongen en scheurde zijn jas in twee stukken. Een helft legde die op mij. Wacht ik pak hem wel. Toen die terugkwam had die een groene jas in zijn hand met met goude knopen waar leeuwenkoppen opstonden. DIE JONGEN BEN IK! Marijke vond het een prachtig verhaal. Moeder genoot ook. Toen was de kerk afgelopen. Ze gingen bij de buren eten. Lekker patat met vlees en salade. Marijke genoot ervan. Ze vind die salade zo lekker. Als het eten op is mogen ze nog blijven. Marijke en Lisa gaan gezellig kleuren. Komen jullie? vraagt de buurvrouw, we gaan een taartje eten. Je mag kiezen tussen een mokka, kwark of een slagroom taartje Marijke vindt het moeilijk om te kiezen. Ze kiest uiteindelijk een kwarktaartje. Lisa kiest ook  een kwarktaartje. Ze zitten lekker te smullen. Ze mogen ook een glaasje drinken, lekker cola. Het is al half 12 als ze naar huis gaan. Ga maar gauw slapen, het is al hèèl laat. Het is de volgende morgen. Ongeveer negen uur. Marijke weet niet wat ze gaat doen. Wacht ze heeft een plannetje. ‘Mama ,vraagt ze, mag ik wat kopen voor de buren?’ Dat vindt moeder een goed idee. Hier zijn wat centen, koop daar maar wat van. Marijke is in de winkel, ze vindt het moeilijk om te kiezen. Uiteindelijk een hele mooie kaarshouder, roze met gouden letters: bedankt voor alles. Ze gaat de kaarsenhouder aan de buren geven. Wat mooi roept de buurvrouw ik zocht al heel lang naar een kaarsenhouder. Zo zijn de buren blij en Marijke’s gezin ook.