Gevaar!

Gevaar!

In een eenzaam woud in Zweden zwerft een man rond, hij heeft een Bijbel onder zijn arm. Het is Herbert, Herbert is zendeling. En nu is hij op weg naar een afgelegen dorpje dat Messaure     heet aan de rand van het woud, daar gaat hij het kerst evangelie preken. Hij is al 3 dagen op reis als er opeens een rendier voorbij komt. Het lijkt wel of het angstige dier op de vlucht is, en ja, even later komt er een grote bruine beer aan! Herbert springt in de struiken, maar het is al te laat, de beer springt hem achterna en stort zich op Herbert die vecht voor zijn leven! dan bedenkt hij een slim plan, hij gooit zijn tasje weg. De beer laat Herbert even in de steek om op het tasje af te gaan en Herbert rent in die tijd weg. Dan klimt hij een boom in. De beer merkt dat hij weg is en kijkt om zich heen en  gaat dan ook weg. 

Herbert loopt over het pad, het is harder gaan waaien en het begint te sneeuwen, steeds harder en harder. Opeens weet Herbert het: het is een sneeuwstorm! Vreselijk, dit had hij niet verwacht. Hij knielt neer tussen de hoge bomen, Herbert stamelt een kort gebed. Hij loopt trillend verder, ineens……knappende takken…… weer een beer? Nee, het is een man. De man vraagt verbaast maar vriendelijk: wat doet u hier, in dit grote woud? Herbert vertelt wie hij is en waar hij naartoe gaat. De man, die John heet, nodigt hem uit om te overnachten in zijn huisje, maar Herbert weigert en zegt: ik moet verder om het kerst evangelie te gaan verkondigen in Messaure. Het evangelie, wat is dat? vraagt John verbaast. Dat is Gods woord, zegt Herbert, u mag wel mee naar Messaure waar ik ga preken.

Even na de sneeuwstorm zijn ze samen op weg naar Messaure. Na 2 dagen reizen komen ze aan in Messaure waar Herbert gaat vertellen over Jezus geboorte, zo begint Herbert: 

In het veld van Efratha zitten een aantal herders bij een vuur, ze praten over de langbeloofde Messias. En dan opeens………een licht, een engel uit de hemel die een groot nieuws vertelt: Jezus is geboren in Bethlehem, wat een wonder! En dan komen er nog meer engelen en ze zingen: eren zij God, eren zij God, in de hogen, in de hogen, in de ho-ogen, vrede op aarde, vre-ede op aarde, in de me-ensen een we-elbeha-agen,  eren zij God in de hogen, eren zij God in de ho-ogen, vre-ede op a-arde, vre-ede op a-arden, vrede op aarden, vre-ede op aarde, in de mensen, in de mensen, een welbehagen, in de mensen, een welbehagen, een   welbehagen a- -men, a-men. dan zijn de engelen en het licht weer weg, de herders gaan naar Bethlehem. Ze willen Jezus gaan aanbidden.

Als de herders terug gaan vertellen ze aan iedereen dat Jezus Christus de Zaligmaker is geboren in Bethlehem en dat hij in doeken gewonden………..

Het kerstverhaal is uit en dan zingen ze met iedereen die aanwezig is het Zweedse volkslied:

U oude, U vrije, U berghoge noorden.
U stille, U vreugderijke schoonheid,
Ik groet U, vriendelijkste land op aarde,
Uw zon, Uw hemel, Uw groene streken,
Uw zon, Uw hemel, Uw groene streken,

U troont op herinneringen van voorbije dagen,
Toen uw naam geëerd over aarde vloog.
Ik weet dat U bent en wordt wat U was.
Ja, ik wil leven en sterven in ’t noorden,
Ja, ik wil leven en sterven in ’t noorden.

Als het lied uit is kijkt Herbert iedereen aan, ook John die met ontroering zat te luisteren naar het kerstverhaal. Herbert kijkt John aan en zegt: Ik moet weer op reis naar een ander verlaten dorpje dat Mauna heet om daar ook het kerstverhaal te verkondigen. En John gaat mee want hij is geraakt door het Evangelie en wil er graag meer over horen, want het evangelie trekt hem. Na 3 dagen komen ze in Mauna aan. ’s Avonds komen bijna alle inwoners naar Herbert luisteren, hij vertelt de geschiedenis over de wijzen uit het oosten:

De wijzen uit het oosten zien in hun land een ster, een heel bijzondere ster. In boeken lezen ze dat er een ster voort zou komen uit Juda. Dan gaan ze op reis naar Juda, naar Jeruzalem.  Als ze aan komen zegt de koning: in Bethlehem zou een profeet geboren worden dat staat in de oude boeken beschreven. En als je terug komt moet je mij vertellen waar hij is.  Dan kan ik hem ook op zoeken en aanbidden.  De wijzen zien opeens weer de ster in de lucht. Daar boven een huisje in Bethlehem.  Ze rijden verder en zien dat de ster echt boven een huisje stilstaat, zou daar de koning geboren zijn?  Ze gaan naar binnen en zien Jozef, Maria en het Heilige kind dat Maria in haar armen heeft en ze aanbidden het Kindeke.

Dan gaan de wijzen weer weg, ze gaan niet langs koning Herodes, want dat heeft God gezegd in een droom…….. Want Herodes wil het Koningskind niet aanbidden, maar doden! Want hij is bang dat hij van de troon af moet voor het geboren Koningskind.

Herbert gaat weer verder en John gaat mee, op weg naar het volgende dorp, naar Hammardal. Als ze aankomen in Hammerdal blijk het dat ze helemaal niet welkom zijn, wat vind Herbert dat erg want hij moet daar van God ook het evangelie verkondigen bij de mensen die juist zo erg in de zonden leven. Maar ze zetten door en lopen gewoon het dorp binnen alsof er niks aan de hand is. Kijk daar komen de eerste bewoners met hun vuisten op gestoken naar hun toe, wat doen jullie hier? Je hebt hier niks te zoeken meneertjes, ga naar je eigen dorp of stad en ga daar lekker vertellen over de Bijbel! We mogen zelf weten wat onze Godsdienst is en jullie moeten je daar niet mee bemoeien, bemoei je maar met jezelf over jullie eigen Godsdienst, jullie zijn hier in ieder geval niet welkom! Nee, zegt Herbert beslist, ik moet van mijn Gód vertellen over Jezus van Nazareth die zijn leven gaf voor zondaren, en Hij zegt tot jullie: bekeer je tot Mij!

Opeens…….een man met een dolk, hij komt op hen af! Vlucht, roept Herbert, anders is het te laat! Allebei gaan ze een verschillende kant op, de man krijgt Herbert te pakken en geeft hem een dolkslag, Herbert valt kreunend en bloedend op de grond. De man met de dolk verdwijnt weer, ineens staat John naast Herbert.  Herbert zegt met zijn laatste krachten: Ik sterf in God, neem mijn taak over, eens zullen we elkaar weerzien, ga naar Messaure en vertel alles. Dan sterft Herbert, John staat huilend naast hem, mijn lieve vriend, nu moet ik de rest van mijn leven zonder jou gaan preken maar ik draag jouw taak nu op mijn schouders, en ik ga naar Messaure want dat heb je mij geboden. John gaat op weg, maar waar moet hij eigenlijk heen? Hij weet het niet, hij knielt neer zoals Herbert dat onderweg ook vaak deed. Hij spreekt dezelfde woorden als Herbert en dan spreekt God in zijn hart en zegt: ga rechtdoor dan kom je op een pad en als je dat pad helemaal uitloopt dan kom je in Messaure en dan vraag je of de mensen je willen helpen en dan zullen de mensen vragen of jij hun dominee wordt. John gehoorzaamt en loopt rechtdoor en hij ziet opeens een pad, en hij loopt het pad een stuk in, hij gaat niet meer zo hard, want hij is zo moe, na twee dagen lopen komt hij in Messaure aan waar hij hartelijk word ontvangen. Hij vertelt hoe Herbert is gestorven en wat hij heeft gezegd. De mensen zijn heel bedroeft en vragen John als hun predikant. John weet dat hij het moet doen, al weet hij nog maar weinig over de bijbel en dat zegt hij ook eerlijk tegen de mensen, de mensen zeggen dat ze hem in alles zullen helpen. Herbert loopt naar een hut die de mensen voor hem hebben aangewezen. Moe van al het lange reizen en van al de inspanningen van de afgelopen dagen valt hij op zijn knieën neer.