Alleen of toch samen

Alleen of toch samen

Samen wat had het woord ineens een andere betekenis gekregen. Ja tot voor kort waren ze altijd samen geweest. Ze hadden gekletst, gelachen, gehuild en zelfs weleens ruzie gemaakt. Maar wat wil je, als je tweeling bent en ook nog eens als twee druppels water op elkaar lijkt.  

Maar toen… het kwam ineens zo plotseling, die omslag. Het had hen uit elkaar gedreven. Ze kon het nog steeds niet goed bevatten. Hoe had dit kunnen gebeuren? 

Daar lag ze dan, alleen in hun grote kamer. Ze lag met haar handen onder het hoofd zomaar in het donker te staren. Het jaar was al bijna voorbij, de kerstdagen en de jaarwisseling stonden voor de deur. Kerst… hé nee niet aan denken nu, het duurt immers nog drie dagen.  
 
Samen wat een raar woord eigenlijk, als je de s weghaalde stond er amen. Het zal waar en zeker zijn. Zo besloten ze altijd het gebed en zo stemde ze in met de gebeden die ze samen hadden gedaan. En nu? Nu lag ze hier helemaal alleen… wat voelde ze zich eenzaam en ergens ook onbegrepen. Het leek wel alsof niemand haar begreep, niemand? Ja toch wel, alleen drong het niet tot haar door.  In haar gedachten ging ze het ‘levensverhaal’ van de Heere Jezus langs. Het begon eigenlijk al voor kerst. Maria, de maagd, die zwanger werd. Zij zal ook geen makkelijke zwangerschap gehad hebben. Zou zij zich weleens eenzaam en onbegrepen gevoeld hebben? En toen de geboorte, de bevalling in een beestenstal.  Zo gingen haar gedachten verder naar het kerstevangelie. Ze kende het zo goed, ze was erbij opgegroeid. Glimlachend denkt ze terug aan vroeger. Wat was het altijd spannend geweest… zingen voorin de kerk of een tekst of gedichtje opzeggen in de klas bij de kerstviering. Wat voelde dat al lang geleden… en toch was ze pas net 18 jaar geworden. 
 
Samen met Lise was ze op kamers gegaan in Amsterdam. Wat trok de vrijheid aan. Thuis was het heel wat strenger geweest dan hier. Niet dat papa en mama super streng waren maar er waren regels. En uit fatsoen deed je ook geen gekke dingen. Daar was de plaats waar ze woonde ook veel te rustig voor geweest.  In het begin was ze bijna elk weekend met Lise naar huis gegaan, ze genoot van de gezelligheid maar de stad trok.  Het voelde zo raar om op maandagmorgen tegen haar studiegenoten te zeggen dat ze de dag ervoor twee keer naar de kerk was geweest. En dat terwijl zij kwamen met hun verhalen over het stappen.  Lise had er minder moeite mee en kwam openlijk voor haar geloof uit. Soms was ze jaloers geweest op haar tweelingzus. Maar vaker probeerde ze het weg te drukken.  Tot die ene avond…  Ze was gevraagd om mee te gaan met stappen en ze was gegaan. Lise had gesmeekt om thuis te blijven en niet mee te gaan en zich niet over te geven aan de verleiding. Ze had het weggewuifd, ‘ah joh een keertje maar’. ‘We zijn jong, ga anders mee’. Maar Lise had geweigerd, was ze maar mee geweest dan was ze nu niet… nee ze durfde het woord niet uit te spreken of te denken.  
 
Die avond had ze te veel gedronken. Ze dronk eigenlijk nooit maar ze durfde niet te weigeren. Een van haar studiegenoten had haar een pilletje gegeven. Het leek wel alsof ze in een klap al haar normen en waarden verloren was. En toen, toen was het gebeurd… ze was te ver gegaan… één keertje maar…  Ze kwam laat in de nacht dronken thuis, Lise had haar onder de douche gezet en daarna ingestopt in bed. Ze had er lallend grapjes overgemaakt.  

Nadat ze haar roes uitgeslapen had drong het ineens weer tot haar door wat er gebeurd was. Ze wist niet alles meer maar één ding wist ze heel goed! Ze raakte in paniek, wat moest ze doen?! Lise die even om het hoekje gekeken had kwam binnen. In haar ogen lag een stil liefdevol verwijt ook al zei ze niks. O ze wilde het Lise wel vertellen maar ze durfde niet. Ze kon het haar niet zeggen, ze kon het niet! In plaats dat ze haar hart luchtte zoals ze altijd gedaan had, werd ze gemeen en kwetste Lise. Dat was het begin geweest… 
 
Toen drie weken later haar menstruatie maar uitbleef had ze toch maar een zwangerschapstest gekocht en… positief! Ene kant was er verwondering, verwondering over het wonder wat er in haar buik afspeelde maar ze was ook in shock en paniek. Hoe verder? Dit kan toch niet! Zij in haar eentje een kind opvoeden, ze wist niet eens wie de vader was! Nee ze moest het maar negeren en doen alsof het er niet was. Vanaf die tijd was ze hard geworden, keihard. Om elk klein dingetje maakte ze ruzie met Lise. Lieve Lise, die al weken probeerde de lucht te klaren tot vanmiddag… Lise had gesmeekt of ze mee wilde gaan naar huis om daar de kerstdagen door te brengen. Ze had Lise honend uitgelachen, naar huis, naar de kerk? ‘Nee sorry daar heb ik echt geen zin in.’ En toch… als ze eerlijk was geweest, wat verlangde ze naar huis, naar moeder. Maar ze durfde niet. O wat zou ze graag alles eerlijk willen vertellen aan Lise, net als vroeger. Ze zou haar helpen, vast! Maar dan was er een volgend probleem. Haar ouders moesten het weten, misschien dat mama het al wel zou zien… maar ook dat was het ergste nog niet… nee ze durfde niet naar de kerk. Niet zo zeer voor de mensen wat die wisten het nog niet. Maar ze durfde niet voor God. Hoe kon ze Hem onder ogen komen in Zijn huis. Dat kan niet! Opeens snikte ze het uit. Wat voelde ze zich alleen. Zelfs de Heere kon haar niet helpen. Ze had immers gezondigd, moedwillig. Tuurlijk niet dat ene maar ze had zichzelf wel in gevaar begeven door mee te gaan en te drinken.  Moe van het huilen en denken viel ze eindelijk in slaap. Ze werd pas wakker om één uur ’s middags. Snel pakte ze haar mobiel die lag te trillen op het nachtkastje, Lise   
   stond er op het scherm. Nee ze durfde niet op te nemen en liet hem overgaan. Toen kwam er een appje binnen; Lieve zus! Alsjeblieft kom naar huis, we missen je! Floortje is zo verdrietig dat je er niet bent. Ben je soms vergeten dat ze vanavond de kerstuitvoering heeft met het koor? Als je niet naar huis komt, luister of kijk dan in elk geval mee. 
 
Er vlamde een brandende tweestrijd op van binnen… Floortje hun zusje, het nakomertje. O wat verlangde ze ineens hevig naar huis, naar papa, mama en de rest. Ze zou maar… nee! Want gaan betekende dat ze naar de kerk moest en dat kan niet! En dan die onderzoekende blikken van Lise, mama en misschien zelfs wel papa.  
 
Die dag kwam er niet veel meer uit haar handen. ’s Avonds zette ze met lichte tegenzin de laptop aan om mee te kijken. Hé ze waren net begonnen: ‘Nu daagt het in het Oosten’, ach kijk haar zusje nu eens stralen.  Ze genoot. En toen kwam de dominee in beeld, nu snel uitzetten maar ergens kon ze er niet toe komen. De dominee vertelde het kerstevangelie en toen de vraag; ‘Voor wie is Hij nou in de wereld gekomen? Voor ons nette kerkmensen? Nee, Hij kwam juist voor de zondaren, voor mensen die Zijn geboden overtreden, voor overspelers, voor hoeren, voor tollenaren, voor jou?’ Dit kwam binnen, voor hoeren, voor overspelers, voor haar? Heere dit kan niet waar zijn! Wilde U voor mij komen? Maar dat kan toch niet?  De dominee ging verder, ‘ja jongens en meisjes misschien vinden jullie het een beetje raar en toch wil ik een ander verhaal uit de Bijbel aan halen. Over de vrouw die door de schriftgeleerden en farizeeërs bij de Heere Jezus gebracht werd omdat ze betrapt was op overspel. En weet je nou wat zo wonderlijk was? In plaats dat de Heere Jezus zei ‘mannen jullie hebben gelijk ze moet gedood worden.’ Zei Hij ‘Wie zonder zonde is werpe de eerste steen’ En begonnen ze toen te gooien? Nee, ze dropen één voor één beschaamd af. En het grootste wonder kwam nog kinderen, de Heere zei tegen de vrouw ‘Zo veroordeel Ik u ook niet, ga heen en zondig niet meer!’ 
 
De rest van de avond ging als een roes voorbij. De Heere veroordeelde niet! Hij is juist voor zondaren gekomen, voor haar? O als dat nu eens werkelijkheid mocht worden! 
 
Ze schrok op, ging daar nou de bel? Tegelijk ging de deur open en kwam Lise binnen. Snikkend viel ze Lise in de armen, o Lise, zou het voor mij nog kunnen? Ze vertelde alles aan Lise en sloeg niks over… En Lise? Die stak haar hand uit… o zus! Je zegt wel dat je alleen bent maar dat is niet zo hoor! Wij samen met God!  
 
Eerste kerstdag… Het was nog vroeg in de morgen toen ze wakker werd. Thuis! Wat was het fijn. Er lagen twee moeilijke dagen achter haar. Ze had gepraat met papa, mama en Lise. Ze had alles eerlijk verteld en toen hadden ze gepraat over hoe het nu verder moet. Gelukkig waren papa en mama niet boos geweest, teleurgesteld dat wel… en toch! Ze kon vandaag naar de kerk, naar Gods Huis! Want Hij ontvangt zondaars en eet met hen.  Ze is niet alleen. Ze heeft een wezentje, haar kindje, in haar buik, ze heeft de liefste zus en de liefste ouders. En God?! Hij heeft de afgelopen dagen zo bijzonder voor haar gezorgd. En nee alles is niet ineens opgelost maar ze mag weten dat ze niet alleen is. Ze mag nu vertrouwen op Hem, Hem volgen.  Samen met Hem mag ze de onbekende toekomst in. Hij zal voor haar en voor de kleine zorgen. Ze bidt nu ook elke dag voor het kindje, of het gezond geboren mag worden maar bovenal of het een kindje van Hem mag zijn.  En dan nu kerst, Immanuël, God met ons! Ja nu kon ze wel amen zeggen. God met ons, ja God met haar!